bom

als woordenboektrefwoord:

bom:
v. (-men), ontplofbare kogel; stop op een vat.
bom:
v. (-men), platbodemd breedgebouwd vissersvaartuig op zee.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bom (zn) :
explosief, obus
bom (zn) :
spon, sluitstop

als synoniem van een ander trefwoord:

hoop (zn) :
lading, hoeveelheid, vracht, berg, massa, troep, menigte, stelletje, boel, bom, zooi, tas, bende, stapel, klomp, partij, schep, kluit, schaar, heleboel, ophoping, kwak, bulk, gros, belt, schare, veelheid, zwik, dot, zootje, opeenhoping, trossel, schelf, resem
berg (zn) :
lading, vracht, massa, macht, overvloed, stelletje, menigte, pak, boel, bom, zooi, stapel, schep, kluit, hoop, heleboel, stoot, kwak, bulk, veelheid, zwik
explosief (zn) :
bom

woordverbanden van ‘bom’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.