gelden

als woordenboektrefwoord:

gelden:
(gold, gegolden), waard zijn; kracht hebben.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gelden (ww) :
geldig zijn, van kracht zijn, van toepassing zijn, meetellen, tellen, vigeren
gelden (ww) :
raken, meespelen, betreffen, spelen, heersen, aangaan, doelen op, aanbelangen
gelden (ww) :
doorgaan voor
gelden (zn) :
geld, poen, middelen, ping, pecunia, pegulanten, geldmiddelen, pingping

als synoniem van een ander trefwoord:

betreffen (ww) :
treffen, raken, slaan op, gelden, aangaan, aanbelangen
aangaan (ww) :
raken, betreffen, gelden, bekommeren, aanbelangen
vigeren (ww) :
van kracht zijn, gelden, opgaan
passeren (ww) :
doorgaan, slagen, gelden
pecunia (zn) :
geld, poen, gelden, vermogen, cash, ping, slappe was, pegulanten, pegels, duiten, centen, pingping
kosten (zn) :
geld, prijs, tarief, gelden

woordverbanden van ‘gelden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

gelden, kosten

Hetgeen de verkoopers voor hunne waren bedingen kunnen, dat gelden zij; hetgeen de kooper er voor betaalt, dat kosten zij hem. De boter geldt tegenwoordig zestien stuiver, doch mij kost zij maar veertien. Overdrachtelijk beteekent. gelden waard zijn, waarde of invloed hebben: De meeste stemmen gelden, Dat bewijs geldt hier niet. Ook kosten wordt figuurlijk gebruikt: Het leven kosten, Moeite, tijd, inspannig kosten.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

kosten, gelden

Een zekere waarde hebben.

Gelden ziet op den eenheidsprijs (marktprijs), kosten let meer op hetgeen men voor iets betaalt, dus boven of beneden den marktprijs, of wel voor iets in zijn geheel. De tarme geldt ƒ 7. Mij kost deze koffie maar f 1; zij geldt anders f 1.20 (per K.G.). Deze voorraad koffie kost ƒ 25. Dit huis kost f 15000.

Figuurlijk is gelden: waarde hebben, waard zijn; kosten: betalen met; bijv. Een geldige stem. Dat zal moeite kosten.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 201:

gelden, kosten

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0033 c