trouw

als woordenboektrefwoord:

trouw:
bn. bw. (-er, -st), getrouw, zeer gehecht aan.
trouw:
v. gehechtheid ; huwelijk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

trouw (zn) :
eerlijkheid, trouwheid, standvastigheid, getrouwheid, gehechtheid, aanhankelijkheid
trouw (zn) :
toewijding, loyaliteit
trouw (zn) :
echt, huwelijk
trouw (bn) :
standvastig, gehecht, toegewijd, loyaal, toegedaan, bestendig, getrouw, trouwhartig, fideel, trouwelijk
trouw (bn) :
nauwkeurig, stipt, verbonden, getrouw
trouw (bw) :
onveranderlijk

als synoniem van een ander trefwoord:

standvastig (bn) :
stabiel, flink, betrouwbaar, onveranderlijk, kalm, hardnekkig, sterk, trouw, vast, vastberaden, duurzaam, vasthoudend, onverstoorbaar, volhardend, constant, onverzettelijk, bestendig, onwrikbaar, onwankelbaar, volstandig, onbezweken
bestendig (bn) :
onveranderlijk, voortdurend, houdbaar, stabiel, standvastig, blijvend, trouw, vast, stilstaand, eeuwig, duurzaam, hecht, aanhoudend, permanent, steeds, onafgebroken, constant, onwankelbaar, gestadig
nauwkeurig (bn) :
stipt, precies, zorgvuldig, net, zuiver, grondig, trouw, nauwgezet, correct, scherp, strikt, juist, gedetailleerd, accuraat, exact, getrouw, trefzeker, minutieus
aanhankelijk (bn) :
trouw, plakkerig, gehecht, toegewijd, liefdevol, toegedaan, aanhalig, verknocht, vleierig, toegenegen, liefhebbend
loyaal (bn) :
oprecht, trouw, eerlijk, getrouw, fair, rechtschapen, trouwhartig
fideel (bn) :
trouw, loyaal, gemoedelijk, trouwhartig
getrouw (bn) :
trouw, loyaal, trouwelijk, getrouwelijk
toegewijd (bn) :
trouw, verknocht, trouwhartig
trouwhartig (bn) :
trouw, toegewijd, fideel
toewijding (zn) :
liefde, zelfopoffering, verzorging, aandacht, enthousiasme, inzet, zorg, trouw, ijver, overgave, loyaliteit, applicatie, vroomheid, bezieling, devotie, piëteit, verknochtheid
loyaliteit (zn) :
trouw, rechtschapenheid
getrouwheid (zn) :
trouw, loyaliteit

woordverbanden van ‘trouw’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

trouw
ontrouw

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0038 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.