fortuin

als woordenboektrefwoord:

fortuin:
o. (-en), kapitaal; geluk.
fortuin:
v. geluksgodin.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

fortuin (zn) :
wel en wee, wisselvalligheid
fortuin (zn) :
kapitaal, vermogen
fortuin (zn) :
geluk, voorspoed

als synoniem van een ander trefwoord:

geluk (zn) :
meevaller, voorspoed, fortuin, welvaart, buitenkans, treffer, welzijn, zwijn, mazzel, heil, bof, zaligheid, weelde, chance, gelukzaligheid, slagboeg, meeval, hazard, dikoor, veine
welzijn (zn) :
geluk, voorspoed, fortuin, welvaart, gezondheid, heil, welbevinden, welbehagen, welvaren, welstand, welvarendheid, salubriteit, prosperiteit, gezondheidstoestand
voorspoed (zn) :
geluk, bloei, fortuin, welvaart, succes, welzijn, zegen, heil, welbevinden, zegening, welvaren, welstand, welvarendheid, prosperiteit, meeval
vermogen (zn) :
rijkdom, eigendom, fortuin, bezit, kapitaal, bezitting, pecunia, debiet
noodlot (zn) :
fortuin, voorbestemming
lot (zn) :
fortuin, buitenkans
kapitaal (zn) :
fortuin, veel geld

woordverbanden van ‘fortuin’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

fortuin, geluk

De voorspoed, dien iemand geniet. Fortuin vr. en onz., een aan het Latijn ontleend woord, ziet meer op een toevallig, onvoorzien geluk, dat ons ten deel valt, zonder dat wij er zelf iets aan toebrengen, 't Geluk heeft hem gediend. De fortuin is met de stoutmoedig en. Zijn fortuin zoeken, zijn fortuin maken. Van hier fortuin = vermogen, vgl. Heil.

Bezit, goed en have duiden die zaken aan, die de mensch als zijn eigen beschouwen kan; in deze woorden is de grondgedachte op verschillende wijze uitgedrukt. Bezit en ook bezitting is eigenlijk wat bezeten wordt. Have is wat men heeft, goed is wat den mensch goed of van nut is. Goed wordt zoowel gebruikt van roerende als onroerende goederen. (Vgl. goederen). Have, eigenlijk bezitting, beteekende oudtijds ook vast goed, maar wordt tegenwoordig meer voor roerende goederen en vee (tilbare have, levende have) gebezigd, terwijl goederen nu meer gebruikt wordt om vaste eigendommen, inzonderheid landeigendom (vaste, onroerende goederen), bezitting om onroerende goederen van eenigen omvang aan te duiden. Middelen omvatten iemands gezamenlijke bezittingen, doch zien vooral op het geld dat hij bezit. Een man van middelen is hij, die onbekrompen leven kan. Hetzelfde in ruimeren zin wordt uitgedrukt door fortuin. Vermogen is dat waardoor men iets vermag of macht heeft. Dit woord omvat de middelen, rechten enz. en beschouwt dit alles met de bezitting en de middelen als een geheel. In de taal van het dagelijksch leven heeft het meestal de kracht van middelen of fortuin.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 203:

geluk, fortuin

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 241:

heil, geluk, voorspoed, fortuin

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

fortuin
ongeluk, pech, tegenslag, tegenspoed

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c