aanvaarden

als woordenboektrefwoord:

aanvaarden:
(aanvaardde, aanvaard), beginnen ; aannemen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aanvaarden (ww) :
erkennen, pikken, aannemen, slikken, nemen, berusten, geloven, accepteren, vreten, zich schikken in
aanvaarden (ww) :
beginnen, aannemen, opvatten, aanpakken, ondernemen, aangaan, aanvangen, op zich nemen
aanvaarden (ww) :
adopteren
aanvaarden (ww) :
aandurven

als synoniem van een ander trefwoord:

berusten in (ww) :
verdragen, aanvaarden, genoegen nemen met, vrede hebben met, zich verzoenen met, zich verenigen met, zich schikken in, zich neerleggen bij, het hoofd buigen voor
ondernemen (ww) :
beginnen, inzetten, wagen, beproeven, aanvaarden, aanpakken, aangaan, aanvangen, op zich nemen
erkennen (ww) :
inzien, bekennen, toegeven, uitkomen voor, accepteren, aanvaarden, onderkennen
overnemen (ww) :
adopteren, aanvaarden, zich toe-eigenen, op zich nemen
accepteren (ww) :
erkennen, aannemen, aanvaarden, omarmen, inwilligen
aanpakken (ww) :
aannemen, accepteren, aanvaarden, op zich nemen
nemen (ww) :
pikken, accepteren, aanvaarden, aanpakken, innen
weerhouden (ww) :
voorstellen, voordragen, aanvaarden, selecteren
aannemen (ww) :
toelaten, goedkeuren, accepteren, aanvaarden
adopteren (ww) :
overnemen, aanvaarden
geloven (ww) :
aanvaarden
opvatten (ww) :
aanvaarden

woordverbanden van ‘aanvaarden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aanvaarden, aannemen, op zich nemen

Gebezigd van een ambt, eene betrekking, een post, eene taak, enz. die men begint te bekleeden of te vervullen, hebben aanvaarden en op zich nemen eene meer bepaalde beteekenis dan aannemen; het laatste drukt alleen de bereidwilligheid uit om er zich mede te belasten, de eerste geven te kennen, dat men ze reeds begint te bekleeden, te vervullen. Hij heeft die betrekking wel aangenomen, doch nog niet aanvaard. Aanvaarden is eigenlijk zijne vaart, zijn gang, zijne schreden tot iets richten, vervolgens zich richten tot een werk ten einde het aan te vangen. Op zich nemen geeft bovendien meer uitdrukkelijk te kennen, dat men eene verantwoordelijkheid, een last op zich laadt. Van zaken gesproken, die als het voorwerp van bezit beschouwd worden, staat aanvaarden soms voor aannemen, doch dit laatste heeft het bijdenkbeeld, dat de zaak door een ander wordt aangeboden; aanvaarden veronderstelt, dat het eene zaak van eenig belang geldt, dat de aanneming of inbezitneming min of meer plechtig of officieel geschiedt. Den pelgrimsstaf aanvaarden. Eene erfenis aanvaarden. Aanvaard deez' gouden ring.

Beginnen en aanvangen zijn alleen synoniem ten opzichte van handelingen; men kan b.v. wel zeggen de weg of het kanaal begint daar, niet de weg, het kanaal vangt daar aan. Ten opzichte van eene handeling staan aanvangen en beginnen gelijk; het eerste wordt meer in deftigen stijl gebruikt. Ondernemen wordt vooral gezegd, wanneer men iets zeer moeilijks of gevaarlijks gaat beginnen, waarvoor een zekere durf noodig is; bij voorkenr wordt het van een tocht of reis gezegd. In dat geval is het synoniem met aanvaarden, dat alleen wanneer het vergezeld gaat van reis of tocht, de beteekenis heeft van beginnen. Een tocht ondernemen en een tocht aanvaarden verschillen in zooverre, dat men bij de eerste uitdrukking meer denkt aan het moeilijke en gevaarlijke, bij de laatste uitdrukking aan het feit, dat men op reis gaat. Aanheffen, vroeger ook meer in algemeenen zin gebezigd, wordt thans alleen gebruikt voor beginnen te zingen. Een lied aanheffen.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

In het bezit van iets komen.

Aannemen en ontvangen onderstellen, dat de zaak ons door een ander wordt overgedragen; aannemen drukt evenwel uit,dat men vrijwillig van het voorwerp bezit neemt (actief), terwijl ontvangen meer een lijdelijk in bezit komen onderstelt. Men ontvangt een wonde, maar men neemt ze niet aan. Men ontvangt onderwijs (lijdelijk), maar men neemt iemands leerstellingen aan (actief). Tegenover ontvangen staat dus geven, tegenover aannemen kan men aanbieden, overdragen stellen.

Aanvaarden geeft evenals aannemen ook wel een vrijwillig inbezitnemen te kennen, maar wijst er tevens op, dat die aanvaarding zekere plichten van ons eischt, bijv. de regeering aanvaarden. Zoodra men dus de verantwoording voor de plichten op zich neemt, zoodra men derhalve de betrekking of waardigheid begint uit te oefenen, aanvaardt men haar. Hij heeft zijn benoeming tot voorzitter wel aangenomen, maar de functie nog niet aanvaard. Daar dit aanvaarden gewoonlijk met eenige officiëele plechtigheid gepaard gaat (inhuldiging der Koningin, installatie van een burgemeester), gebruikt men aanvaarden ook wel in de beteekenis van aannemen, doch met het bijdenkbeeld van eenigszins op plechtige wijze; wat aanvaard wordt, moet dus een zaak van belang zijn, zoodat het in dit geval sterker of beleefder is dan aannemen. Aanvaard dit geschenk mijner hoogachting. Ik aanvaard uw erkenning van schuld. — Een geheel andere beteekenis heeft het woord in zinnen als: een reis aanvaarden, d.w.z. beginnen te ondernemen.

Op zich nemen duidt aan, dat men zich verbindt iets te doen en de verantwoordelijkheid daarvan voor zijn rekening neemt; het bepaalt zich meestal tot het volbrengen van een enkele daad, terwijl aanvaarden een voortdurende verantwoordelijke werkzaamheid onderstelt. Hij nam op zich, de verzoening tusschen de beide partijen tot stand te brengen. (Na de verzoening was zijn taak afgeloopen.)

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 65:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

aanvaarden
afwijzen, versmaden

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c