aanvangen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aanvangen (ww) :
beginnen, starten
aanvangen (ww) :
entameren

als synoniem van een ander trefwoord:

beginnen (ww) :
inzetten, losbarsten, starten, ingaan, intreden, uitbreken, van start gaan, aanbreken, aanvangen, aanvatten, een aanvang nemen
ondernemen (ww) :
beginnen, inzetten, wagen, beproeven, aanvaarden, aanpakken, aangaan, aanvangen, op zich nemen
aanvaarden (ww) :
beginnen, aannemen, opvatten, aanpakken, ondernemen, aangaan, aanvangen, op zich nemen
inzetten (ww) :
beginnen, openen, starten, ontplooien, opstarten, ondernemen, aanvangen, aanheffen
aanvatten (ww) :
beginnen, starten, aangrijpen, te baat nemen, aanvangen, entameren
aanknopen (ww) :
beginnen, aangaan, aanvangen, aanbinden
starten (ww) :
beginnen, openen, aangaan, aanvangen
aangaan (ww) :
beginnen, ondernemen, aanvangen
intreden (ww) :
aanvangen

woordverbanden van ‘aanvangen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Beginnen en aanvangen zijn alleen synoniem ten opzichte van handelingen; men kan b.v. wel zeggen de weg of het kanaal begint daar, niet de weg, het kanaal vangt daar aan. Ten opzichte van eene handeling staan aanvangen en beginnen gelijk; het eerste wordt meer in deftigen stijl gebruikt. Ondernemen wordt vooral gezegd, wanneer men iets zeer moeilijks of gevaarlijks gaat beginnen, waarvoor een zekere durf noodig is; bij voorkenr wordt het van een tocht of reis gezegd. In dat geval is het synoniem met aanvaarden, dat alleen wanneer het vergezeld gaat van reis of tocht, de beteekenis heeft van beginnen. Een tocht ondernemen en een tocht aanvaarden verschillen in zooverre, dat men bij de eerste uitdrukking meer denkt aan het moeilijke en gevaarlijke, bij de laatste uitdrukking aan het feit, dat men op reis gaat. Aanheffen, vroeger ook meer in algemeenen zin gebezigd, wordt thans alleen gebruikt voor beginnen te zingen. Een lied aanheffen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 24:

aanheffen, aanvangen, beginnen

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 1:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

aanvangen
uitscheiden

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c