af

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

af (bn) :
uit, gereed, gedaan, voltooid, klaar

als synoniem van een ander trefwoord:

gedaan (bn) :
voorbij, uit, afgelopen, voor elkaar, afgedaan, einde verhaal, verleden tijd, af, over en uit, klaar, gepiept, finito, fini, afgehandeld, schluss
klaar (bn) :
rond, voorbij, uit, gereed, afgelopen, gedaan, voor elkaar, op, af, bereid, voorbereid, voltooid, paraat, ready, voor mekaar, gepiept, afgehandeld
volmaakt (bn) :
foutloos, ideaal, volledig, af, uitstekend, volkomen, voorbeeldig, perfect, volslagen, volleerd, onberispelijk
afgelopen (bn) :
voorbij, verlopen, uit, gedaan, afgedaan, op, verleden, af, voltooid, klaar, verstreken, fini
uit (bn) :
voorbij, afgelopen, gedaan, op, af, uitgelezen, over, klaar, geëindigd, fini
perfect (bn) :
geheel, af, voltooid
gereed (bn) :
af, voltooid, klaar
bereid (bn) :
af, klaar
weg (bw) :
af, heen, vandaan, afwaarts

woordverbanden van ‘af’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Af wordt alleen van zaken gezegd, en be-teekent dan voltooid, zoodat er niets meer aan te doen valt. Het werk is af. Gereed en klaar worden beide zoowel van personen, als van zaken gebezigd. In 't eerste geval beteekent gereed 't zelfde als klaar, dus: op het punt en geschikt om eene nieuwe handeling te beginnen. Ik ben gereed om te gaan. Wij zijn kant en klaar. Van zaken gezegd beteekent gereed: in orde gebracht: Alle dingen zijn gereed. Klaar, van zaken gebezigd, beteekent zoowel af als gereed: Het huis is klaar. Het eten is klaar.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 284:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

af
aan, onaf, op

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c