afzien

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

afzien (ww) :
opgeven, laten schieten, afstappen van, staken, prijsgeven, afstand doen, laten varen, beëindigen
afzien (ww) :
bezoeken, bezichtigen
afzien (ww) :
aanzien, gadeslaan
afzien (ww) :
spieken, afkijken
afzien (ww) :
lijden

als synoniem van een ander trefwoord:

aflezen (ww) :
lezen, voorlezen, afzien, uitlezen, oplezen
afstappen (ww) :
opgeven, afzien, laten varen
lijden (ww) :
afzien, pijn hebben
afstand (zn) :
overdracht, afzien, overgave, abdicatie, loslating, abandonnement, cessie, abandon

woordverbanden van ‘afzien’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Eene handeling van een ander, in 't bijzonder eene kunstgreep, kunstverrichting, manier enz. leeren verrichten of zich eigen maken, door acht te geven op de wijze, waarop die ander daarbij te werk gaat. Afzien en afkijken komen grootendeels overeen, maar aan afkijken is meer het begrip van het met opzet en met oplettendheid doen verbonden, dan aan afzien. Afneuzen heeft de bijgedachte dat het uit nieuwsgierigheid geschiedt; afoogen is door scherp kijken iets te weten komen; afgluren drukt hetzelfde uit, maar met de beteekenis dat het heimelijk geschiedt, terwijl afloeren nog een listig bijoogmerk heeft. Als synoniem van deze woorden heeft afleeren de ruimste beteekenis, daar het behalve door zien, ook door luisteren kan geschieden; veelal gaat het tegenwoordig met de bijgedachte gepaard, dat het geschiedt buiten het medeweten van dengene, wien men de kunst afleert. De kunst van zuinig huis te houden had zij hare moeder afgezien. De jongen keek alles van zijn huurman af. Hij probeerde den goochelaar de geheimen zijner kunst af te neuzen. Zoo leert men den boeren de kunst af.

Een voornemen niet ten uitvoer brengen, een verwachte handeling niet verrichten. Laten varen is het algemeene woord, dat zoowel van een plan, eene gezindheid als eene gewoonte gezegd wordt. Nalaten is in 't algemeen iets niet doen, waarvan verondersteld wordt, dat men het wel zou doen. Het wordt van goede en verkeerde handelingen gezegd; nalatig echter alleen ten opzichte van zijn plichten. Afzien en opgeven worden gezegd van een voornemen, dat men niet ten uitvoer brengt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 117:

afleren, afzien

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 135:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c