bekrompen

als woordenboektrefwoord:

bekrompen:
bn. (-er, -st), beperkt, klein ; niet flink; onontwikkeld.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bekrompen (bn) :
beperkt, kortzichtig, conventioneel, dom, burgerlijk, krenterig, kleingeestig, stompzinnig, dorps, kleinburgerlijk, verstompt, provinciaals, mesquin, huisbakken, enggeestig, kleinsteeds, enghartig, geborneerd
bekrompen (bn) :
armoedig, karig, schamel, pover, armetierig
bekrompen (bn) :
eng, klein, nauw, krap, benauwd, benepen

als synoniem van een ander trefwoord:

benepen (bn) :
kortzichtig, bekrompen, burgerlijk, pietluttig, kleingeestig, kleinzielig, kleinburgerlijk, ingevallen, huisbakken, armhartig
star (bn) :
streng, strak, vast, bekrompen, stijf, conservatief, onbuigzaam, onbeweeglijk, intolerant, steil, rigide, verstard, cataleptisch
burgerlijk (bn) :
eenvoudig, behoudend, onopvallend, bekrompen, stijf, degelijk, kleinburgerlijk, benepen, bourgeois
kleingeestig (bn) :
eng, min, bekrompen, burgerlijk, pietluttig, kleinzielig, benepen, mesquin, kleinsteeds, geborneerd
geborneerd (bn) :
beperkt, kortzichtig, bekrompen, dom, kleingeestig, kleinburgerlijk, benepen, enghartig
provinciaal (bn) :
bekrompen, achterlijk, lomp, boers, kleinburgerlijk, kleinsteeds
kortzichtig (bn) :
beperkt, bekrompen, dom, kleingeestig, geborneerd
beperkt (bn) :
matig, eng, klein, bekrompen, gering, geborneerd
kleinsteeds (bn) :
bekrompen, achterlijk, benepen, provinciaals
bourgeois (bn) :
bekrompen, burgerlijk, kleinburgerlijk
benauwd (bn) :
eng, bekrompen, nauw, krap, benauwend
primair (bn) :
bekrompen, oppervlakkig, primitief
eng (bn) :
beperkt, bekrompen, benepen
klef (bn) :
eng, bekrompen, burgerlijk
zielig (bn) :
bekrompen, kleinzielig
huisbakken (bn) :
bekrompen, benepen
bedompt (bn) :
bekrompen, saai
conventioneel (bn) :
bekrompen
eenzijdig (bn) :
bekrompen
nauw (bw) :
precies, streng, bekrompen

woordverbanden van ‘bekrompen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Bekrompen is in het algemeen, wat niet ruim genoeg is. De bekrompene velt een scheef oordeel, omdat zijn verstand te beperkt of te weinig ontwikkeld is; de bevooroordeelde, omdat hij eigen inzichten en overeengekomen voorschriften als een onfeilbaren toetssteen beschouwt; de eenzijdige, omdat hij slechts sommige punten van beschouwing in het oog vat, en de andere verwaarloost; de partijdige, omdat hij zich laat be-heerschen door vooringenomenheid, belang of weerzin. Beperkt (waarbij meestal een ander woord ter bepaling gevoegd wordt) is in eigenlijken zin hij, die slechts datgene, wat vlak voor hem is, overzien kan. Die beperkt is in zijne vermogens of in zijn oordeel, overziet niet het geheele veld, daar zijne vermogens of zijn oordeel niet sterk of niet genoeg ontwikkeld zijn. In dezen zin wordt het dikwijls voor bekrompen gebruikt. Beperkt kan echter betrekkelijk zijn, want eenigermate is ieder beperkt door zijne vermogens; geen menschelijk verstand toch is in staat alles te omvatten; maar in dezen zin wordt het minder gebruikt.

eng, bekrompen, nauw

Het tegenovergestelde van wijd ot ruim. Nauw zegt niet anders dan dit; eng voegt er het bijdenkbeeld aan toe, dat de ruimte of de wijdte te gering is. Bekrompen geeft eigenlijk te kennen dat de ruimte kleiner is geworden; het duidt dus een betrekkelijk gebrek aan ruimte aan. Deze beteekenis heeft zich gewijzigd tot die van eng en arm. Eene nauwe straat Een nauw kleed. Die jas is mij te eng. Een enge pas. Gaat in door de enge poort. Een bekrompen verblijf, bekrompen omstandigheden.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

nauw, eng, bekrompen

Niet wijd of ruim.

Nauw drukt zonder meer het tegengestelde van wijd uit: een nauwe straat. Zie breed.

Eng voegt er het begrip bij, dat iets door die nauwte bekneld wordt. De jas is mij te eng. Een landengte en in figuurlijken zin: Een eng gevoel.

Bekrompen duidt aan, dat er minder ruimte is, dan vereischt wordt: Hij woont daar zeer bekrompen, en figuurlijk: Een bekrompen verstand.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 270:

bekrompen, eng, nauw

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 460:

nauw, eng, bekrompen

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

bekrompen
breed, onbekrompen, ruim, uitgestrekt, wijd

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0043 c