blaam

als woordenboektrefwoord:

blaam:
v. afkeuring ; berisping.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

blaam (zn) :
afkeuring, smet

als synoniem van een ander trefwoord:

afkeuring (zn) :
berisping, blaam, kritiek, veroordeling, wraking
smet (zn) :
bezoedeling, blaam, ontering, schandvlek
schuld (zn) :
blaam, schuldigheid, verwijtbaarheid

woordverbanden van ‘blaam’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

blaam, verwijt

Eene afkeuring van iemands daden of gedrag. Aan verwijt is verbonden eene berisping over hetgeen gedaan is. Blaam drukt uit, dat de afgekeurde daad eene smet op den verrichter werpt. Een verwijt richt men tot iemand in zijne tegenwoordigheid; men legt op iemand eene blaam in zijne afwezigheid. Ik kan niet dulden dat gij eene blaam op hem legt. Altijd zal die blaam op hem blijven kleven. Blaam heeft veelal de ongunstige beteekenis van lasterlijke aantijging. Iemand eene blaam aanwrijven.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 370:

blaam, verwijt

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c