buitenkans

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

buitenkans (zn) :
meevaller, treffer, voordeeltje

als synoniem van een ander trefwoord:

geluk (zn) :
meevaller, voorspoed, fortuin, welvaart, buitenkans, treffer, welzijn, zwijn, mazzel, heil, bof, zaligheid, weelde, chance, gelukzaligheid, slagboeg, meeval, hazard, dikoor, veine
bof (zn) :
meevaller, geluk, buitenkans, toevalstreffer, mazzel, boffer
kans (zn) :
gelegenheid, toeval, buitenkans, bof, tref, hazard
meevaller (zn) :
geluk, buitenkans, gelukje
koopje (zn) :
buitenkans, voordeeltje
lot (zn) :
fortuin, buitenkans

woordverbanden van ‘buitenkans’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

bijval, buitenkans, meevaller

Bijval en buitenkans worden, meestal met den verkleiningsuitgang, gezegd van eene onverhoopte winst, eene winst, waarop men niet gerekend had. Bijval wordt in de algemeene spreek- en schrijftaal weinig meer gehoord, alleen nog hier en daar in dialect. Meer dan bijvalletje is in gebruik meevaller of meevallertje voor een klein onverwacht voordeel.

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0038 c