dronkaard

als woordenboektrefwoord:

dronkaard:
m. (-s), iem. die aan de sterkedrank verslaafd is.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

dronkaard (zn) :
zuiplap, drankorgel, spons, alcoholist, zuipschuit, zatlap, dronkenlap, pimpelaar, drinkebroer, zatterik, zatladder, kannenkijker

als synoniem van een ander trefwoord:

drankorgel (zn) :
zuiplap, spons, dronkaard, alcoholist, zuipschuit, zatlap, dronkenlap, pimpelaar, drinkebroer, zatterik, zatladder, kannenkijker
drinker (zn) :
zuiplap, dronkaard, alcoholist, zuiper, drinkebroer, potator
lap (zn) :
dronkaard, losbol

woordverbanden van ‘dronkaard’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

drinker, dronkaard, zuiper, zuiplap

Door drinker verstaat men iemand, die misbruik maakt van geestrijke dranken, zonder nog bepaald dronken ervan te worden; door dronkaard iemand, die zich gedurig bedrinkt, aan den drank verslaafd is; door zuiper en zuiplap (een woord van de lagere volksklasse) iemand, die zich dagelijks op schandelijke wijze aan sterken drank te buiten gaat.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 117:

drinker, dronkaard, zuiper

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c