dutten

als woordenboektrefwoord:

dutten:
(dutte, gedut), een dutje doen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

dutten (ww) :
dommelen, een dutje doen, slapen, sluimeren, soezen, suffen, tukken

als synoniem van een ander trefwoord:

slapen (ww) :
doezelen, dommelen, dutten, in slaap zijn, keveren, kofferen, luimen, maffen, meuren, overnachten, piepen, pitten, platliggen, rusten, sluimeren, snurken, soezen, stilliggen, tukken
soezen (ww) :
dommelen, dromen, dutten, mijmeren, suffen
suffen (ww) :
dommelen, dromen, dutten, mijmeren, soezen
dommelen (ww) :
doezelen, dutten, soezen, suffen
sluimeren (ww) :
dommelen, dutten, soezen

woordverbanden van ‘dutten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het rusten der zintuigen en ledematen, met geheele of gedeeltelijke zinsverdooving gepaard gaande, noemt men slapen. Is de zinsverdooving niet volkomen, dan duidt men dit door een der andere woorden aan. Door sluimeren en dommelen geeft men te kennen, dat de zinsverdooving gedurig wordt afgebroken; soezen geeft eene onvolkomen zinsverdooving te kennen. Alle drie zijn onopzettelijk, terwijl dutten meer een opzettelijk sluimeren aanduidt. Bij droomen is de zinsverdooving oogenschijnlijk volkomen, maar de geest is hierbij werkzaam, zij het ook in benevelden toestand. In figuurlijken zin worden dutten, soezen, droomen en slapen gebezigd om aan te geven, dat iemand niet volkomen zijne gedachten bij zijn werk heeft. Dutten, droomen en slapen zijn dan slechts verschillend in kracht, terwijl men bij soezen een afdwalen van den geest naar andere zaken veronderstelt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 130:

dutten, slapen, sluimeren

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0214 nc