gelijk

als woordenboektrefwoord:

gelijk:
bn. (-er, -st), zonder verschil ; even groot.
gelijk:
vgw. op gelijke wijze ; als.
gelijk:
o. recht : gij hebt gelijk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gelijk (bn) :
corresponderend, dergelijk, dezelfde, één, eender, hetzelfde, identiek, overeenkomstig, soortgelijk
gelijk (bn) :
eerlijk, evenredig, gelijkelijk, gelijkgerechtigd, gelijkgesteld, gelijkmatig, gelijkwaardig
gelijk (bn) :
gelijktijdig, samen, tegelijkertijd
gelijk (bn) :
effen, egaal, glad, pas, vlak
gelijk (bn) :
evenwaardig, pari
gelijk (bn) :
quitte
gelijk (bw) :
dadelijk, meteen, ogenblikkelijk, onmiddellijk, onverwijld, stante pede, subiet, terstond
gelijk (vw) :
als, evenals, net als, zoals
gelijk (zn) :
rechtsgoed

als synoniem van een ander trefwoord:

evenredig (bn) :
eerlijk, equaal, evenmatig, gelijk, gelijkelijk, in gelijke verhouding, in verhouding, naar verhouding, proportioneel
effen (bn) :
egaal, even, gelijk, gelijkmatig, glad, plat, rimpelloos, strak, uitdrukkingsloos, uitgestreken, uni, vlak
vlak (bn) :
afgeplat, effen, egaal, gelijk, glad, horizontaal, kaal, open, plat, uitgestrekt, waterpas
identiek (bn) :
dezelfde, eensluidend, gelijk, gelijkluidend, hetzelfde, overeenkomstig
gelijkluidend (bn) :
corresponderend, eensluidend, gelijk, overeenkomstig, overeenstemmend
eensluidend (bn) :
corresponderend, gelijk, gelijkluidend, identiek, overeenkomend
eender (bn) :
dezelfde, gelijk, hetzelfde, identiek, om het even, zelfde
glad (bn) :
effen, egaal, gelijk, gepolijst, kaal, ongerimpeld, vlak
parallel (bn) :
gelijk, overeenkomend, overeenkomstig, vergelijkbaar
conform (bn) :
analoog, gelijk, overeenkomstig, overeenstemmend
uniform (bn) :
algemeen geldig, eenvormig, gelijk, gelijkvormig
egaal (bn) :
effen, even, gelijk, gelijkmatig, plat, vlak
kamp (bn) :
gelijk, onbeslist, quitte
gelijkelijk (bn) :
even, ex aequo, gelijk
meteen (bw) :
aanstonds, acuut, dadelijk, direct, gelijk, ogenblikkelijk, onmiddellijk, onverlet, onverwijld, pal, seffens, stante pede, subiet, terstond
terstond (bw) :
dadelijk, direct, gelijk, met spoed, meteen, ogenblikkelijk, onmiddellijk, staandevoets, stante pede, subiet, à la minute
dadelijk (bw) :
aanstonds, direct, gelijk, meteen, ogenblikkelijk, onmiddellijk, op slag, stante pede, subiet, terstond
eveneens (bw) :
evengoed, gelijk, gelijkgesteld, gelijkwaardig, hetzelfde, mede, op dezelfde wijze, tevens
even (bw) :
evenals, evenzo, gelijk, gelijk als, gelijkelijk, net zo, net zoals, zo
ex aequo (bw) :
gelijk, gelijkelijk, op gelijke voet
onverschillig (bw) :
egaal, gelijk, om het even, ongeacht
evenwichtig (bw) :
gelijk, gelijkelijk, regelmatig
hetzelfde (bw) :
eender, enerlei, gelijk, idem
overeen (bw) :
gelijk
zo (vw) :
aldus, als, dienovereenkomstig, gelijk, indien, ingeval, zoals, zodoende
als (vw) :
evenals, net als, gelijk, lijk, zoals
lijk (vw) :
als, gelijk, zoals
dezelfde (vnw) :
gelijk, identiek, overeenkomstig
enerlei (vnw) :
dezelfde, gelijk, hetzelfde

woordverbanden van ‘gelijk’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 32:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

gelijk
aanstonds, alternatief, ander, anders, averechts, dadelijk, hobbelig, omgekeerd, ongelijk, ruig, ruw, straks, tegengesteld, tegenovergesteld, zo

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c