innemen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

innemen (ww) :
veroveren, te pakken krijgen, bemachtigen, buitmaken, in de wacht slepen
innemen (ww) :
slikken, nuttigen, gebruiken, consumeren, tot zich nemen
innemen (ww) :
ophalen, verzamelen, inladen, inzamelen, binnenhalen
innemen (ww) :
bezetten, overmeesteren, binnenvallen
innemen (ww) :
zuipen, drinken
innemen (ww) :
vernauwen
innemen (ww) :
bekleden
innemen (ww) :
beslaan

als synoniem van een ander trefwoord:

verzamelen (ww) :
potten, ophalen, vergaderen, sparen, samenbrengen, zoeken, opstapelen, inzamelen, collecteren, scharen, garen, innemen, rapen, ophopen, vergaren, sprokkelen, bijeenroepen, oppotten, opsparen, accumuleren, compileren, bijeengaren, bijeenrapen, opeenhopen, bijeenbrengen, collectioneren
drinken (ww) :
doorhalen, zuipen, naar binnen slaan, tanken, doorzakken, innemen, pimpelen, hijsen, slempen, fleppen, de keel smeren
opdoen (ww) :
behalen, verkrijgen, grijpen, oppikken, verwerven, oplopen, krijgen, innemen, vatten, meekrijgen, op de kop tikken
inzamelen (ww) :
ophalen, verzamelen, oogsten, collecteren, binnenhalen, garen, innemen, omhalen, vergaren
gebruiken (ww) :
pakken, nuttigen, nemen, eten, drinken, consumeren, innemen, verorberen, tot zich nemen
bezetten (ww) :
bemannen, bekleden, beslaan, innemen, occuperen, bepleisteren
ophalen (ww) :
inzamelen, collecteren, innemen, inoogsten, bijeenbrengen
bekleden (ww) :
bezetten, vervullen, innemen, uitoefenen
binnenhalen (ww) :
aantrekken, innemen, in de wacht slepen
slikken (ww) :
schrokken, slokken, innemen
opnemen (ww) :
korter maken, innemen
bedekken (ww) :
beslaan, innemen
bunkeren (ww) :
inslaan, innemen

woordverbanden van ‘innemen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Door eigenschappen, uiterlijke hoedanigheden, of talenten een sterken invloed op iemands denkwijze oefenen ten gunste van den persoon of de zaak, van wie de werking uitgaat. Voor zich winnen en voor zich innemen worden bijna uitsluitend van personen gezegd. Zij drukken de aangegeven gedachte uit zonder eenige bijgedachte. Bekoren wordt van personen en zaken gezegd; het heeft de bijgedachte dat de werking vooral op de zinnen geschiedt. In betooveren staat meer de buitengewoon groote kracht, waarmede de werking geschiedt, op den voorgrond, terwijl er dikwijls eene minder gunstige bijbeteekenis aan eigen is, nl. die van eene bekoring, waarvan men zich door de buitengewone kracht, die zij uitoefent, niet kan losmaken. Bij bekoren staat meer de aantrekking zelve, dan de groote kracht, waarmede ze geschiedt, op den voorgrond. Hij nam allen voor zich in. Eene innemende persoonlijkheid. Hij had hen voor zich gewonnen toen hij enkele minuten gesproken had. Dat kan mij niet bekoren. Ik was van haar bekoord heeft eene andere beteekenis dan zij had mij betooverd.

bezetten, innemen

Eene plaats in bezit nemen. Wie eene plaats bezet, heeft het recht om dat te doen; wie haar inneemt, doet dat onwillekeurig of willekeurig en eigenmachtig, of heeft verlof er tijdelijk gebruik van te maken. Wilt gij mijne plaats een oogenblik innemen? Deze plaats is bezet, gij moogt haar dus niet innemen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 286:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

innemen
uitleggen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0046 c