kamer

als woordenboektrefwoord:

kamer:
v. (-s), zijn kamer houden, licht ongesteld zijn.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kamer (zn) :
achterkamer, appartement, eetkamer, kinderkamer, lokaliteit, pronkkamer, salon, slaapkamer, studeerkamer, vertrek, voorkamer, werkkamer, woonkamer, zaal, zitkamer
kamer (zn) :
college, commissie, comité, maatschappij, raadkamer, vereniging
kamer (zn) :
Eerste Kamer, Senaat, senaat
kamer (zn) :
Tweede Kamer, parlement

als synoniem van een ander trefwoord:

vereniging (zn) :
associatie, bond, club, corps, genootschap, gezelschap, groepering, kamer, kring, lichaam, liga, maatschappij, organisatie, sociëteit, unie, vennootschap, verbond
maatschappij (zn) :
corps, gemeenschap, genootschap, gezelschap, kamer, kring, lichaam, samenleving, vereniging
vertrek (zn) :
kamer, kwartier, lokaal, lokaliteit, ruimte
college (zn) :
collegium, gremium, kamer, lichaam, raad
lokaliteit (zn) :
kamer, plaats, plaatsruimte, vertrek
zaal (zn) :
aula, hal, kamer, lokaal, vertrek
bureau (zn) :
afdeling, kamer
kast (zn) :
hok, kamer

woordverbanden van ‘kamer’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Vertrek is het algemeene woord voor iedere afgeslotene ruimte in een huis, maar wordt meest in meer deftigen stijl gebruikt. Kamer is het meest gebruikelijke woord. In sommige samenstellingen worden beide woorden gebezigd, z. a. woonkamer, woonvertrek, doch bij andere alleen kamer b.v. badkamer. Eene zaal is een groot vertrek; kabinet eene kleine kamer. Een dameskabinetje draagt den naam van boudoir.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 290:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c