kraan

als woordenboektrefwoord:

kraan:
m. (kranen), kraanvogel.
kraan:
v. (kranen), tap (van een vat enz.); werktuig om zware lasten op te lichten.
kraan:
m. en v. (kranen), flink, knap persoon.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kraan (zn) :
afsluitkraan, hoofdkraan, mengkraan, tap
kraan (zn) :
hijskraan, lier, takel, windas
kraan (zn) :
crack, kei, knapperd, kopstuk
kraan (zn) :
hijswerktuig

als synoniem van een ander trefwoord:

knapperd (zn) :
baas, bolleboos, goochemerd, kraan, licht, slimmerd, slimmerik, whizzkid
kei (zn) :
bolleboos, crack, genie, kanjer, klepper, kraan, ster, uitblinker
baas (zn) :
bolleboos, kanjer, kei, klepper, knapperd, kraan
tap (zn) :
bar, buffet, kraan, pomp, tapkast, toog
uitblinker (zn) :
kei, knapperd, kraan, ster, topper
klepper (zn) :
baas, bolleboos, kei, kraan
kopstuk (zn) :
kraan

woordverbanden van ‘kraan’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0038 c