liefhebben

als woordenboektrefwoord:

liefhebben:
(had lief, liefgehad), beminnen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

liefhebben (ww) :
beminnen, houden van, minnen
liefhebben (ww) :
geven om

als synoniem van een ander trefwoord:

vrijen (ww) :
bedvogelen, beminnen, bibberen, bijslapen, bonken, bonzen, cohabiteren, coïteren, de geslachtsdaad verrichten, dreutelen, emmeren, figuurzagen, flensen, fleppen, flikflooien, fokken, geslachtsgemeenschap hebben, ketsen, kezen, kieren, knuffelen, kroelen, liefhebben, liefkozen, minnekozen, minnen, naaien, nemen, neuken, pakken, palen, pezen, poepen, pompen, rammen, rampetampen, rollebollen, seks hebben, seksen, soppen, tortelen, vogelen, vozen, wippen
beminnen (ww) :
houden van, liefde toedragen, liefhebben
genieten (ww) :
beminnen, liefhebben, minnen, uitleven
houden van (ww) :
beminnen, liefhebben, lieven, minnen
houden (ww) :
beminnen, houden van, liefhebben
minnen (ww) :
beminnen, houden van, liefhebben

woordverbanden van ‘liefhebben’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Deze woorden duiden aan het welgevallen vinden in eene persoon, dat het uitvloeisel is van overweging van het verstand of van aandoening der zinnen, of wel van beide. Minnen en lieven zijn meer dichterlijke uitdrukkingen, liefhebben dat in de taal van het dagelijksch leven de gewone uitdrukking is voor de beide voorgaande en voor beminnen, drukt in hoogeren stijl soms een andere soort van genegenheid uit dan beminnen; terwijl bij beminnen de zinnelijke liefde verbonden is met overweging van het verstand, wordt bij liefhebben minder aan de zinnelijke liefde gedacht. Dikwijls echter duidt beminnen alleen aan het liefde koesteren voor iemand en laat in het midden welke de beweegreden is. Heb uw naasten lief als u zelven, bemin uwe medemenschen. Wel hem, die 't vaderland meer dan zich zelf bemint. Uw liefhebbende Vader. Houden van is eene gemeenzame uitdrukking om te kennen te geven, dat men iemand gaarne ziet of iets gaarne doet, maar heeft ook de beteekenis van liefhebben; het is echter zwakker van kracht. Ik houd tan hem, d. i. ik mag hem wel lijden. Niet van visch houden. Zie ook aankleven.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 292:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

liefhebben
haten, walgen

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0367 nc