losbol

als woordenboektrefwoord:

losbol:
m. (-len), loszinnig mens.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

losbol (zn) :
zwabber, playboy, flierefluiter, lap, schuinsmarcheerder, lichtmis, boemelaar, libertijn, loshoofd, bon-vivant

als synoniem van een ander trefwoord:

boemelaar (zn) :
nachtbraker, zwabber, flierefluiter, losbol, pierewaaier, zwierbol, bon-vivant, bambocheur, rolder
schuinsmarcheerder (zn) :
vrouwenjager, fuifnummer, losbol, pierewaaier
lichtmis (zn) :
losbol, schuinsmarcheerder, libertijn
zwabber (zn) :
losbol, boemelaar, zwierbol
lap (zn) :
dronkaard, losbol
libertijn (zn) :
losbol, lichtmis

woordverbanden van ‘losbol’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c