lustig

als woordenboektrefwoord:

lustig:
bn. bw. (-er, -st), vrolijk; opgeruimd; dartel.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

lustig (bn) :
opgewekt, vrolijk, levendig, blij, joviaal, dartel, fideel
lustig (bw) :
flink, zeer, krachtig, terdege

als synoniem van een ander trefwoord:

vrolijk (bn) :
feestelijk, opgewekt, opgeruimd, speels, uitgelaten, levendig, optimistisch, blij, uitbundig, verheugd, vreugdevol, levenslustig, geanimeerd, jolig, lustig, joviaal, dartel, blijmoedig, monter, welgemoed, hups, blijhartig
joviaal (bn) :
opgewekt, opgeruimd, vrolijk, rondborstig, vriendschappelijk, openhartig, hartelijk, gul, lustig, gulhartig
feestelijk (bn) :
uitgelaten, uitbundig, vreugdevol, lustig
fideel (bn) :
leuk, aardig, gezellig, lustig
flink (bw) :
aardig, royaal, rijkelijk, lustig, kwistig
krachtig (bw) :
lustig

woordverbanden van ‘lustig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

lustig
akelig, erg, hinderlijk, lastig, lullig, storend, vervelend

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c