malen

als woordenboektrefwoord:

malen:
(gemalen), tot poeder maken.
malen:
(gemaald), tekenen; plagen, zeuren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

malen (ww) :
piekeren, tobben
malen (ww) :
zaniken, zeuren
malen (ww) :
raaskallen
malen (ww) :
fijnmaken
malen (ww) :
vermalen
malen (ww) :
draaien
malen (ww) :
pompen

als synoniem van een ander trefwoord:

zeuren (ww) :
donderen, drammen, dreinen, drenzen, emmeren, jammeren, jengelen, jeremiëren, kankeren, klagen, klieren, klooien, kloten, kutkammen, kwezelen, kwijlen, lazeren, malen, mauwen, meieren, mekken, mekkeren, melken, mieren, neuzelen, ouwehoeren, palaveren, reutelen, simmen, urmen, vervelen, zagen, zaniken, zeiken, zemelen, zemelknopen, zeveren, zich beklagen over, ziegezagen, zieken, zijn beklag doen over
zaniken (ww) :
dreinen, drenzen, emmeren, jengelen, kutkammen, leuteren, malen, meieren, mekkeren, melken, teuten, zagen, zeiken, zemelen, zeuren, zeveren, ziegezagen
spelen (ww) :
dollen, een spel spelen, spelletjes spelen, stoeien, dartelen, malen, zich vermaken
raaskallen (ww) :
bazelen, divageren, doordraven, ijlen, kletsen, leuteren, malen
denken (ww) :
malen, nadenken, overwegen, peinzen
fijnmaken (ww) :
malen, prakken, verpulveren
draaien (ww) :
malen, omroeren

woordverbanden van ‘malen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

In geschreven of gesproken woorden eene krachtige voorstelling van iets geven. Men kan een voorval verhalen (zie berichten) of beschrijven. Bij het verhaal deelt men de opeenvolging der gebeurtenissen, die samen het voorval uitmaken, mede. Bij de beschrijving verdiept men zich meer in de omstandigheden, die de gebeurtenissen vergezelden; waar het eene zaak of een persoon geldt, deelt men bij de beschrijving alles mede wat strekken kan om een duidelijk beeld van het beschrevene bij den hoorder of lezer te wekken; wil men te kennen geven dat de beschrijving een levendigen indruk op den hoorder maakt, dan kan men hiervoor schilderen of het eenigszins verouderde malen en afmalen gebruiken. Bij het eerste komen vooral juistheid en duidelijkheid, bij het tweede levendigheid, gloed en kracht in aanmerking.

Eene zichtbare voorstelling van iets geven, dat in de werkelijkheid bestaat of van een beeld, dat zich in den geest gevormd heeft. Schetsen is met behulp van potlood, krijt of pen het beeld in omtrekken aangeven. Teekenen is het beeld weergeven in alle bijzonderheden, met zijn licht en zijne schaduw; als hulpmiddelen gebruikt men hiervoor, behalve de reeds genoemde, ook waterverven. Teekenen ziet nog meer op den vorm, schilderen op het aanbrengen van kleur en toon door middel van olieverf; waar men bij de beschouwing eener schilderij vooral op de juistheid der vormen let, kan men dus ook van de teekening spreken. Malen is voor schilderen en teekenen, zoowel in eigenlijken als in overdrachtelijken zin, alleen in dichterlijken stijl in gebruik.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 397:

malen, mijmeren

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 396:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c