manoeuvreren

als woordenboektrefwoord:

manoeuvreren:
(gemanoeuvreerd), oefening houden (van krijgsvolk).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

manoeuvreren (ww) :
besturen, evolueren, laveren
manoeuvreren (ww) :
bewerkstelligen

als synoniem van een ander trefwoord:

bewerkstelligen (ww) :
presteren, uitvoeren, uitwerken, volbrengen, verrichten, realiseren, vervullen, slagen, verwezenlijken, waarmaken, teweegbrengen, manoeuvreren, effectueren, verwerkelijken, volvoeren
draaien (ww) :
ruimen, krimpen, omkeren, keren, ronddraaien, omdraaien, wenden, wentelen, zwenken, manoeuvreren, kenteren, omwenden
leiden (ww) :
regeren, beheren, sturen, besturen, exploiteren, runnen, uitbaten, managen, manoeuvreren, de leiding hebben over
besturen (ww) :
behandelen, bedienen, navigeren, dirigeren, rijden, geleiden, loodsen, bestieren, manoeuvreren
sturen (ww) :
richten, navigeren, varen, dirigeren, wenden, leiden, loodsen, manoeuvreren, laveren, stevenen
schipperen (ww) :
manoeuvreren, bedisselen, beredderen

woordverbanden van ‘manoeuvreren’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c