marcheren

als woordenboektrefwoord:

marcheren:
(gemarcheerd), te voet gaan ; oprukken inz. van soldaten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

marcheren (ww) :
werken, lopen, vorderen, gaan, functioneren
marcheren (ww) :
stappen, rukken
marcheren (ww) :
vlotten

als synoniem van een ander trefwoord:

verlopen (ww) :
lopen, voorbijgaan, marcheren, gebeuren, gaan, verkeren, vervliegen, zijn beloop krijgen, verstrijken, voortschrijden, zich ontwikkelen, voorbijvliegen, vervlieden, verglijden
lopen (ww) :
ijsberen, stappen, benen, treden, voortbewegen, wandelen, marcheren, gaan, slenteren, kuieren, schrijden, stiefelen, zich begeven, pikkelen
werken (ww) :
draaien, lopen, aan staan, marcheren, doen, gaan, opereren, functioneren
lopen (ww) :
werken, draaien, in bedrijf zijn, marcheren, gaan, functioneren
gaan (ww) :
werken, lopen, marcheren, functioneren
stappen (ww) :
marcheren
vlotten (ww) :
marcheren

woordverbanden van ‘marcheren’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c