nabij

als woordenboektrefwoord:

nabij:
bw. niet verwijderd.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

nabij (vz) :
dichtbij, naast, naburig, nakend, omliggend
nabij (vz) :
bij, na, omstreeks, omtrent
nabij (bn) :
ophanden

als synoniem van een ander trefwoord:

naburig (bn) :
aangrenzend, aanliggend, aanpalend, belendend, naast, nabij, nabijgelegen, omliggend
naast (bn) :
aangrenzend, dichtstbijzijnd, eerstkomend, eerstvolgend, nabij, naburig, volgend
dichtbij (bn) :
dicht, in de buurt, na, nabij, nabijgelegen, naburig
aanstaande (bn) :
dichtbij, nabij
omtrent (bw) :
bij benadering, circa, dichtbij, grofweg, in de buurt van, min of meer, nabij, om en nabij, omstreeks, ongeveer, plusminus, rond, rondom, ruw, ruwweg
omstreeks (bw) :
bij benadering, circa, nabij, om en nabij, omtrent, ongeveer, rond, tegen, zo'n
dicht (bw) :
nabij, vlak, vlak bij, na
naast (vz) :
bezijden, bij, dichtbij, langs, nabij, neven, nevens, opzij van
bij (vz) :
erbij, naast, nabij, vlakbij
na (vz) :
dichtbij, nabij

woordverbanden van ‘nabij’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

omtrent:
rondom, nabij
vlak:
dicht, nabij

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

dichtbij, nabij

Nabij en dichtbij zeggen beide, dat de afstand tusschen twee voorwerpen niet groot is. Nabij wordt altijd aaneengeschreven; dichtbij niet wanneer bij als voorzetsel voorkomt. Dicht bij hem stond een stoel. Nabij den heuvel gekomen kreeg de colonne den vijand in het oog; deze liet haar nog eenige honderden schreden ongehinderd afleggen, maar toen zij dichtbij was, werd zij plotseling door eene hagelbui van projectielen overstelpt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 62:

dichtbij, nabij

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

nabij
ver

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0043 c