ongenoegen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

ongenoegen (zn) :
onvrede, ergernis, misnoegen, ontevredenheid, mishagen
ongenoegen (zn) :
onenigheid

als synoniem van een ander trefwoord:

onenigheid (zn) :
woorden, ongenoegen, meningsverschil, wrijving, ruzie, onvrede, tweedracht, twist, misverstand, botsing, stront, verdeeldheid, mot, bonje, geschil, trammelant, controverse, heibel, onmin, strubbeling, disharmonie, tweespalt, kift, different, betwisting, verscheurdheid, onaangenaamheid, strubbelingen, ruptuur, kif
ontevredenheid (zn) :
ongenoegen, onvrede, onbehagen, misnoegen, onvoldaanheid, onvergenoegdheid, ontstemming, mistevredenheid, gemelijkheid
wrevel (zn) :
spijt, ongenoegen, irritatie, boosheid, ergernis, misnoegen, gramschap, kribbigheid
mishagen (zn) :
ongenoegen, misnoegen, ontevredenheid

woordverbanden van ‘ongenoegen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De onaangename gewaarwording, welke door iets, dat tegen onzen zin is, tijdelijk bij ons wordt opgewekt. Bij misnoegen gaat de ontevredenheid gepaard met eene zekere mate van verdriet, bij ongenoegen met wrevel of verbolgenheid. Misnoegen is dus sterker dan ontevredenheid, ongenoegen sterker dan misnoegen. Nadat prins Bismarck herhaalde malen graaf Arnim zijn ongenoegen had te hennen gegeven, riep hij hem uit Parijs terug. Ontevredenheid kan eene eigenschap van het karakter zijn, of evenals misnoegen en ongenoegen een voorbijgaand gemis van tevredenheid, dat door eene daad van een ander ontstaat; in het eerste geval wordt zij ook wel onvergenoegdheid genoemd.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 430:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

ongenoegen
genoegen

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0033 c

[foutje]