onverwachts

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

onverwachts (bw) :
onverwacht, onvoorbereid, plotseling, onverhoeds, onvoorziens
onverwachts (bw) :
ineens, abrupt, pardoes, onvoorzien

als synoniem van een ander trefwoord:

onverhoopt (bn) :
onverwacht, onverwachts, onvermoed, ongedacht
plotseling (bw) :
opeens, onaangekondigd, plots, ineens, onverwacht, klakkeloos, abrupt, pardoes, onverwachts, plotsklaps, acuut, onverhoeds, rats, subiet, bruusk, schielijk, eensklaps
onverwacht (bw) :
verrassend, plots, plotseling, abrupt, onvoorzien, onverwachts, plompverloren, onverhoopt, acuut, onvermoed, onverhoeds, ongedacht, schielijk, voor de vuist weg
onverhoeds (bw) :
onverwacht, plotseling, onvoorzien, onverwachts, bruusk, schielijk, onvoorziens
eensklaps (bw) :
opeens, plots, ineens, plotseling, onverwachts, plotsklaps

woordverbanden van ‘onverwachts’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

onverwachts, onverhoeds

Plotseling, verrassend. Hij stond onverwachts voor mij (terwijl ik volstrekt niet op zijne komst was voorbereid). Ik werd onverhoeds aangevallen (zonder dat ik den tijd had op tegenweer bedacht te zijn).

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 49:

onverwachts, onvoorziens, onverhoeds

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

onverwachts
allengs, gaandeweg, geleidelijk, langzamerhand

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c