oplichten

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

oplichten (ww) :
bedriegen, afzetten, bedonderen, beetnemen, zwendelen, bezwendelen
oplichten (ww) :
opnemen, opbeuren, lichten, optillen, opheffen, heffen, opsteken
oplichten (ww) :
opklaren

als synoniem van een ander trefwoord:

belazeren (ww) :
oplichten, bedriegen, besodemieteren, bedonderen, beetnemen, ontrouw zijn, beduvelen, verneuken, bedotten, neppen, verlakken, bezwendelen, besjoemelen
bestelen (ww) :
beroven, stelen van, oplichten, bedriegen, ontnemen, plunderen, wegnemen, beduvelen, ontfutselen, ontstelen, ontroven
opnemen (ww) :
oppakken, opbeuren, pakken, optillen, oplichten, oppikken, opheffen, oprapen, omhoogtillen, omhooghalen
opheffen (ww) :
ophalen, optillen, oplichten, tillen, heffen, opsteken, verheffen, ophijsen, omhoogtillen, omhooghalen
afzetten (ww) :
oplichten, bedriegen, tillen, flessen, belazeren, beetnemen, beduvelen, neppen
besodemieteren (ww) :
oplichten, vals spelen, afzetten, uitbuiten, bedonderen, beduvelen, bedotten
frauderen (ww) :
oplichten, fraude plegen, bedriegen, smokkelen, bedrog plegen, zwendelen
verlakken (ww) :
oplichten, bedriegen, belazeren, beetnemen, beduvelen, bedotten
uitkleden (ww) :
oplichten, uitknijpen, afzetten, kaalplukken, uitschudden
zwendelen (ww) :
oplichten, bedriegen, knoeien, frauderen, sjoemelen
opbeuren (ww) :
opnemen, optillen, oplichten, opheffen
opsteken (ww) :
optillen, oplichten, opheffen, spitsen
tillen (ww) :
oplichten, afzetten, beduvelen, neppen
heffen (ww) :
lichten, optillen, oplichten, tillen
flessen (ww) :
oplichten, afzetten

woordverbanden van ‘oplichten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 332:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 65:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c