opmaken

als woordenboektrefwoord:

opmaken:
(opgemaakt), gereedmaken ; een gevolgtrekking maken; samenstellen ; geheel verbruiken.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

opmaken (ww) :
aan kant maken, in orde brengen, op orde brengen, opkalefateren, opknappen, opkuisen, oplappen, opschikken, optuigen
opmaken (ww) :
erdoor jagen, opeten, opgebruiken, verbrassen, verbruiken, verdoen, verkwisten, verspillen, verteren
opmaken (ww) :
aanmaken, bereiden, gereedmaken, klaarmaken, prepareren, toebereiden, voorbereiden
opmaken (ww) :
blanketten, grimeren, maquilleren, optutten, schminken, toiletteren, verven
opmaken (ww) :
opstellen, samenstellen, uitschrijven, verlijden
opmaken (ww) :
afleiden, concluderen, distilleren
opmaken (ww) :
appreteren, pappen, stijven
opmaken (ww) :
ophitsen, opruien, opstoken
opmaken (ww) :
garneren, garnieren
opmaken (ww) :
berekenen

als synoniem van een ander trefwoord:

samenstellen (ww) :
assembleren, bouwen, combineren, compileren, componeren, construeren, formeren, gereedmaken, in elkaar zetten, ineenzetten, maken, monteren, opbouwen, opmaken, opstellen, samenvoegen, schrijven, uitmaken, verenigen, vormen
begrijpen (ww) :
aanvoelen, afleiden, beseffen, bevatten, doorhebben, doorzien, expliciteren, interpreteren, inzien, kunnen plaatsen, opmaken, opvatten, snappen, vatten, verstaan, voelen, volgen
verbruiken (ww) :
consumeren, gebruiken, opgebruiken, opkrijgen, opmaken, opverteren, uitgeven, uitputten, verorberen, verslijten, verteren, verwerken
besluiten (ww) :
beklinken, bepalen, beschikken, beslissen, concluderen, decideren, opmaken, oordelen, overeenkomen, resolveren, sluiten, uitmaken
verkwisten (ww) :
doorlappen, erdoor jagen, opmaken, opsouperen, verbrassen, verbruiken, verslinden, verspillen, verteren, verzwendelen
concluderen (ww) :
afleiden, besluiten, de conclusie trekken, de gevolgtrekking maken, deduceren, opmaken, tot de slotsom komen
stellen (ww) :
aannemen, assumeren, ervan uitgaan, onderstellen, opmaken, presumeren, supponeren, veronderstellen
opstellen (ww) :
concipiëren, formeren, ontwerpen, opmaken, opzetten, samenstellen, uitdenken, vervaardigen, vormen
verdoen (ww) :
doorbrengen, opmaken, verknoeien, verkwanselen, verkwisten, verlummelen, verspillen, zoekbrengen
gereedmaken (ww) :
aanmaken, bereiden, in orde brengen, klaarmaken, opmaken, prepareren, voorbereiden
aannemen (ww) :
geloven, onderstellen, opmaken, presumeren, stellen, supponeren, veronderstellen
voorbereiden (ww) :
bereiden, gereedmaken, klaarmaken, opmaken, prepareren, toebereiden, voorwerken
verteren (ww) :
kleinmaken, opmaken, opsouperen, uitgeven, verbruiken, verkwisten, verslijten
instrueren (ww) :
gereedmaken, klaarmaken, opmaken, prepareren, voorbereiden
opstoken (ww) :
ophitsen, opmaken, opporren, opruien, opzetten, prikkelen
afleiden (ww) :
besluiten, concluderen, deduceren, distilleren, opmaken
opruien (ww) :
ophitsen, opjuinen, opmaken, opstoken, prikkelen
lezen (ww) :
begrijpen, interpreteren, opmaken, opvatten
opdoen (ww) :
opmaken, verkwisten, verteren
opeten (ww) :
opmaken, verkwisten, verteren
maquilleren (ww) :
grimeren, opmaken, schminken
uitschrijven (ww) :
invullen, opmaken, opstellen
opteren (ww) :
opmaken, verteren
kleuren (ww) :
opmaken
maquilleren (ww) :
opmaken
opdoen (ww) :
opmaken

woordverbanden van ‘opmaken’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Door logische redeneering van de eene gedachte tot de andere komen, eene gevolgtrekking maken. Besluiten is sterker dan afleiden. Het eerste duidt aan, dat men uit verschillende oordeelvellingen eene gevolgtrekking of een besluit maakt. Bij afleiden is hetgeen afgeleid wordt meer het natuurlijk gevolg, of het uitvloeisel van de gegeven zaak of daad. Opmaken verschilt van afleiden en besluiten in zooverre dat het minder zekerheid geeft; het is daarom in de spreektaal het meest in gebruik. Besluiten veronderstelt eene nauwkeurige vergelijking van meer dan een oordeel of waarneming, waaruit de gevolgtrekking gemaakt wordt. Uit de taal, die een volk spreekt is niets af te leiden omtrent het ras, waartoe het behoort. Moet ik hieruit besluiten, dat ge niet voornemens zijt uw woord gestand te doen? Uit zijne handelingen kan ik niet opmaken, dat hij ons vijandig is.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 60:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c