opzeggen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

opzeggen (ww) :
voordragen, herhalen, zeggen, opnoemen, reciteren, declameren
opzeggen (ww) :
beëindigen
opzeggen (ww) :
afzeggen

als synoniem van een ander trefwoord:

zeggen (ww) :
opzeggen, vertellen, beweren, aankondigen, uitdrukken, inbrengen, verkondigen, opmerken, verklaren, verwoorden, uitspreken, spreken, uiten, uitbrengen, vermelden, meedelen
vernietigen (ww) :
opzeggen, afschaffen, terugdraaien, verbreken, opheffen, annuleren, nietig verklaren, tenietdoen, casseren, terugschroeven, ongedaan maken
herhalen (ww) :
opzeggen, hervatten, napraten, nazeggen, overdoen, navertellen, hernemen, papegaaien, herzeggen, itereren, bisseren
afgelasten (ww) :
opzeggen, afzeggen, opheffen, intrekken, afbestellen
afzeggen (ww) :
opzeggen, afschrijven, bedanken, afbellen
voordragen (ww) :
opzeggen, reciteren, declameren
afdanken (ww) :
opzeggen, ontslaan, wegsturen
reciteren (ww) :
voordragen, opzeggen
bedanken (ww) :
opzeggen

woordverbanden van ‘opzeggen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 74:

opsnijden, opzeggen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c