partij

als woordenboektrefwoord:

partij:
v. (-en), aanhang; spel; groot bezoek ; partijen geven; iemands partij kiezen; een goede partij doen, een goed huwelijk.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

partij (zn) :
batch, groep, handeltje, hoeveelheid, hoop, kaveling, lot, portie, stapel, troep, verzameling, zending
partij (zn) :
aanhang, fractie, groep, groepering, kamp, kant, ploeg, richting, zijde
partij (zn) :
match, partijtje, potje, robbertje, ronde, spel, spelletje, wedstrijd
partij (zn) :
belanghebbende, contractant, deelgenoot
partij (zn) :
huwelijkspartner, partner
partij (zn) :
feest, fuif, instuif, party
partij (zn) :
deel, onderdeel, rol, stem
partij (zn) :
voordeel

als synoniem van een ander trefwoord:

hoop (zn) :
belt, bende, berg, boel, bom, bulk, dot, gros, heleboel, hoeveelheid, klomp, kluit, kwak, lading, massa, menigte, opeenhoping, ophoping, partij, resem, schaar, schare, schelf, schep, stapel, stelletje, tas, troep, trossel, veelheid, vracht, zooi, zootje, zwik
wedstrijd (zn) :
competitie, concours, duel, kamp, koers, krachtmeting, match, ontmoeting, partij, potje, prijskamp, race, spel, spelletje, sportwedstrijd, strijd, toernooi, treffen, verkiezing, wedijver, wedkamp, wedloop
verzameling (zn) :
accumulatie, arsenaal, assemblage, batterij, bundel, cluster, cumulatie, geheel, groep, hoeveelheid, kluit, massa, opeenhoping, opeenstapeling, partij, reeks, totaal, troep, tros
groep (zn) :
aantal, bent, bende, club, collectief, compagnie, equipe, gezelschap, groepering, hap, hoopje, horde, klas, kliek, kluit, kudde, partij, ploeg, stel, troep, tros, verzameling, zwerm
feest (zn) :
feestelijkheid, festijn, festiviteit, fuif, hoogtij, gala, jool, partij, party, viering
troep (zn) :
bende, hoop, janboel, partij, reut, reutemeteut, rij, ris, rommel, rotzooi, stel
hoeveelheid (zn) :
aantal, dosis, gedeelte, getal, hoop, kwantiteit, kwantum, partij, portie, tal
partner (zn) :
deelgenoot, maat, metgezel, medespeler, partij, portuur, teamgenoot
spel (zn) :
kamp, match, partij, potje, treffen, wedkamp, wedstrijd
aanhang (zn) :
consorten, fractie, gevolg, partij, volgelingen
fuif (zn) :
feest, feestje, partij, partijtje, party
richting (zn) :
gezindte, overtuiging, partij, stroming
kamp (zn) :
aanhang, groepering, partij, zijde
zijde (zn) :
kant, partij, richting, vak
lot (zn) :
kavel, koop, partij
kant (zn) :
afdeling, partij
zending (zn) :
lading, partij
portie (zn) :
kavel, partij

woordverbanden van ‘partij’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aanhang, partij

De gezamenlijke personen, die iemands persoon, zijne belangen, of zijne beginselen, inzichten of meeningen toegedaan zijn; zijne volgelingen. Bij aanhang is de band tusschen leider en volgelingen nauwer dan bij partij, en vaak een gevolg van persoonlijke bewondering, eerbied of toegenegenheid. Wanhopige aanslagen van Brederode en zijnen aanhang, (Stijl); hij verwierf zich grooten aanhang onder het volk door zijne mildheid; zijne partij viel hem af, toen hij van beginsel veranderde. Zie ook partij.

partij, bende, bent, factie, kliek, rot

Groep van gelijkgezinde personen. Eene partij is altijd een min of meer georganiseerd geheel van personen, die voor dezelfde beginselen strijden, vooral op staatkundig of godsdienstig gebied. De partij van het behoud; buiten de partijen staan. Eene factie is een staatkundige partij, die vooral het oog heeft op 't eigen belang, en vaak door wraakzucht of haat wordt bezield. De Loeve steinsche factie. Eene kliek (clique) is een groep van personen, die zich aansluiten omdat zij dezelfde belangen hebben, waaraan zij anderen opofferen, en die elkander door kuiperij voorthelpen. Bende veronderstelt altijd een lichamelijk bij elkander zijn der leden; eene bende straatjongens kwam joelend voorbij; hij werd door een bende roovers overvallen. Een bent is eene vereeniging van kunstenaars; dit woord gaat dikwijls vergezeld van het bijdenkbeeld van onverdraagzaamheid, bekrompenheid. Rot heeft altijd een ongunstige beteekenis en is eene menigte van slechte personen. Het rot der dieven en vagebonden.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 21:

aanhang, bende, factie, partij, rot

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c