pijp

als woordenboektrefwoord:

pijp:
v. (-en), buis ; pijpen van een broek ; een pijp drop, lak, ronde stang; tabakspijp.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

pijp (zn) :
goot, kanaal
pijp (zn) :
buis, koker
pijp (zn) :
fluit
pijp (zn) :
staaf

als synoniem van een ander trefwoord:

buis (zn) :
cilinder, goot, koker, leiding, pijp, schacht, slang
schacht (zn) :
buis, koker, pijp, staaf, staak, stang, steel, stok
koker (zn) :
buis, etui, foedraal, huls, pijp, schacht, schede
goot (zn) :
afvoerbuis, buis, koker, pijp
leiding (zn) :
buis, draad, koker, pijp
fluit (zn) :
pijp

woordverbanden van ‘pijp’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

gang, buis, kanaal, pijp, weg

Weg is alles waar iets langs of over gaat. Gang is de algemeene naam voor een nauwen weg, waarlangs zich iets beweegt; ten opzichte van het lichaam, bepaald de weg, waarlangs eene stof in het menschelijk of dierlijk lichaam zich voortbewegen kan. Gehoorgang. Buis duidt hetzelfde aan, doch heeft het bijbegrip dat de weg nauwer is en van alle zijden besloten; terwijl eene buis niet lang en gebogen kan zijn, veronderstelt men bij pijp altijd een zekere lengte zonder krommingen. Een kanaal is een weg tusschen twee wanden ingesloten. Luchtwegen, verkeerswegen; galbuis, gasbuis; darmkanaal; luchtpijp.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 419:

buis, pijp

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c