poen

als woordenboektrefwoord:

poen:
m. (-en), gemene vent.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

poen (zn) :
geld, pecunia, slappe was, ping-ping, duiten, centen
poen (zn) :
opschepper, patser, dikdoener, snoever, parvenu

als synoniem van een ander trefwoord:

opschepper (zn) :
poen, druktemaker, praatjesmaker, lefgozer, bluffer, branieschopper, windbuil, showbink, branie, banjer, pocher, snoever, ophakker, braniemaker, schreeuwlelijk, grootspreker, lawaaimaker, stoefer
geld (zn) :
bloed, moppen, poen, middelen, kapitaal, contanten, vermogen, cash, schijven, noppen, ping, specie, pecunia, slappe was, centen, pegulanten, duimkruid, duiten, pingping, molm, thesaurie
pecunia (zn) :
geld, poen, gelden, vermogen, cash, ping, slappe was, pegulanten, pegels, duiten, centen, pingping
gelden (zn) :
geld, poen, middelen, ping, pecunia, pegulanten, geldmiddelen, pingping
patser (zn) :
opschepper, poen, dikdoener, patstrapper, patjepeeër, grootdoener
pooier (zn) :
poen, souteneur, bikker

woordverbanden van ‘poen’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0054 c