rang

als woordenboektrefwoord:

rang:
m. (-en), rij ; orde ; waardigheid. rangetje, o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

rang (zn) :
plaats, stand, trap, graad, staat, klasse, niveau, waardigheid, positie, standing
rang (zn) :
plaats, rij, orde, sliert, gelid, rist

als synoniem van een ander trefwoord:

niveau (zn) :
stand, bevoegdheid, trap, graad, peil, klasse, kwaliteit, gehalte, standaard, waterspiegel, rang, kaliber, mate, level, vloeistofspiegel
rij (zn) :
groep, serie, stoet, reeks, keten, volgorde, rang, haag, file, gelid, colonne, opeenvolging, aaneenschakeling, kordon, queue, ris, resem
positie (zn) :
post, functie, betrekking, baan, aanstelling, rang, ambt, job, dienstbetrekking, arbeidsplaats
mate (zn) :
omvang, hoeveelheid, grootheid, trap, graad, peil, maat, niveau, gehalte, rang, kwantiteit
stand (zn) :
afkomst, klasse, rang, kaste, maatschappelijke klasse, bevolkingslaag
plaats (zn) :
stand, post, functie, betrekking, baan, rang, ambt, job, arbeidsplaats
trap (zn) :
graad, niveau, rang, opgang, mate, steppingstone, echelon
staat (zn) :
stand, waardigheid, status, rang, standing
graad (zn) :
omvang, trap, stadium, klasse, rang, mate
klasse (zn) :
graad, kwaliteit, niveau, rang, cachet
waardigheid (zn) :
functie, rang, ambt

woordverbanden van ‘rang’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 334:

beurt, rang

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c