schim

als woordenboektrefwoord:

schim:
v. (-men), schaduw; spook. schimmetje, o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schim (zn) :
geest, geestverschijning, spook, verschijning
schim (zn) :
schaduw, schaduwbeeld
schim (zn) :
schijntje, sprankje
schim (zn) :
gedaante, schaduw

als synoniem van een ander trefwoord:

spook (zn) :
eunjer, fantoom, geest, Poltergeist, schim, spooksel, verschijning, zombie
fantoom (zn) :
droombeeld, geestverschijning, hersenschim, schim, spook
geest (zn) :
djinn, geestverschijning, klopgeest, schim, spook
schaduwbeeld (zn) :
hersenschim, schijnbeeld, schim
schaduw (zn) :
geest, schijn, schim
silhouet (zn) :
schim

woordverbanden van ‘schim’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

schim, schaduw, spook

Schaduw is de niet verlichte ruimte achter een door licht beschenen voorwerp. (Zie lommer.) Deze donkere ruimte geeft eenigszins een beeld van het voorwerp. Waar het gebruikt wordt in betrekking tot den mensch, duidt het het donkere beeld van een menschelijk lichaam aan. Vat men deze figuur als een schijnlichaam op, dan spreekt men van schim. Bang zijn voor zijn eigen schaduw, of voor zijn schim. Hij is slechts schim en schaduw van wat hij vroeger was. Schim krijgt vervolgens de bijgedachte van geest, vooral van een afgestorvene: het rijk der schimmen. Wordt de schim als een vreeswekkende gestalte gedacht, dan draagt zij den naam van spook. Een hersenschim noemt men ook een spook der verbeelding. Voor spoken vreezen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 149:

schaduw, schim

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c