schobbejak

als woordenboektrefwoord:

schobbejak:
m. (-ken), deugniet; schooier.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

schurk (zn) :
bandiet, bedrieger, boef, booswicht, deugniet, ellendeling, fielt, galgenbrok, hondsvot, loebas, loeder, onverlaat, oplichter, ploert, schavuit, schelm, schobbejak, schoelje, schoft, slechterik, smiecht, snoodaard, spitsboef
schoelje (zn) :
bandiet, fielt, schobbejak, schoft, schurk, vlegel

woordverbanden van ‘schobbejak’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Het eerste woord duidt alleen een persoon aan, die aan de huizen onderstand vraagt; een schooier is een slecht gekleede, zwervende bedelaar, bij wien men geneigdheid om te schooien of te stelen veronderstelt; landlooper en vagebond stellen meer het zwervend leven op den voorgrond, terwijl men bij schobbejak meer denkt aan het slechte karakter van iemand, die tot allerlei kwaad in staat is.

Deugniet is de algemeene benaming voor iemand die slecht is; het is het minst, scherpe, want het geeft alleen het ontbreken van deugd aan en laat de kwade eigenschappen in het midden. Schoft en de minder gebruikelijke, maar nog sterkere schobbejak en schooier (eig. bedelaar, zie aldaar) verbinden hieraan het begrip van lompheid of gemeenheid. Bij fielt komt het denkbeeld dat met bedrog en list gehandeld wordt, op den voorgrond, terwijl een schelm en in meerdere mate nog een schurk, iemand is, wien misdaden tegen de zedelijke of maatschappelijke wet kunnen te laste gelegd worden. Schelm wordt echter ook, evenals schavuit in fig. zin gebezigd van iemand, die anderen voor den mal houdt, ze er in laat loopen.

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c