sprakeloos

als woordenboektrefwoord:

sprakeloos:
bn. niet kunnende spreken.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

ontdaan (bn) :
als door de bliksem getroffen, bewogen, confuus, met stomheid geslagen, onthutst, ontsteld, overstuur, sprakeloos, stomverbaasd, stupefait, van streek, verbijsterd, verbouwereerd, verslagen, verward
verbijsterd (bn) :
als door de bliksem getroffen, met stomheid geslagen, ontdaan, onthutst, paf, perplex, sprakeloos, stomverbaasd, stupéfait, verbouwereerd
paf (bn) :
ontsteld, perplex, sprakeloos, stomverbaasd, stupéfait, verbluft, verbouwereerd, versteld
stom (bn) :
sprakeloos, zonder geluid, zwijgend

woordverbanden van ‘sprakeloos’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

sprakeloos, stom

Van het spraakvermogen verstoken. Sprakeloos drukt alleen een tijdelijk gemis van dit vermogen uit, ten gevolge van ongesteldheid of hevige gemoedsbeweging, terwijl stom eigenlijk een volstrekt gemis er van aanduidt, ten gevolge van aangeboren doofheid of een gebrek in de spraakorganen. Bij uitbreiding wordt stom echter in de beteekenis van sprakeloos, zwijgend gebezigd. Stomme rollen. Stomme orgelpijpen. Hij was sprakeloos van verbazing, stom van ontzetting.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

stom, sprakeloos

Niet in staat te spreken.

Sprakeloos wijst op een tijdelijk onvermogen, hetzij door ziekte, hetzij door hevige gemoedsaandoening. Hij stond sprakeloos van schrik.

Stom wijst op een aangeboren gebrek; een stom kind; of wel op het natuurlijk onvermogen om te spreken: het stomme vee.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 181:

stom, sprakeloos

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0045 c