spriet

als woordenboektrefwoord:

spriet:
m. (-en), tweepuntige stang; voelhoren van insecten; grasscheutje.
spriet:
m. (-en), kwartelkoning.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

spriet (zn) :
spier, halm, grassprietje
spriet (zn) :
voelspriet, voelhoorn
spriet (zn) :
kwartelkoning

als synoniem van een ander trefwoord:

meisje (zn) :
dochter, juf, mop, kind, jonkvrouw, maagd, spriet, grietje, meid, jongedame, juffrouw, griet, mokkel, moppie, meiske, por, deerne, chick, freule, troel, deerntje, deern, girl, jonge vrouw, jongejuffrouw, kalle
sigaar (zn) :
spriet, sigaartje, cigarillo, bolknak

woordverbanden van ‘spriet’ grafisch weergegeven

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 367:

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c