terug

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

terug (bw) :
achteruit, achterwaarts, naar achteren
terug (bw) :
retour, weer, weerom
terug (bw) :
geleden

als synoniem van een ander trefwoord:

terecht (bn) :
gevonden, terug, weerom, weergekeerd
opnieuw (bw) :
alweer, andermaal, nog, nog een keer, nog eens, nogmaals, over, overnieuw, terug, van voren af, wederom, weer, weeral, weerom
weer (bw) :
alweder, nog een keer, nog eens, nogmaals, opnieuw, terug, weder, wederom, weeral, weerom
achteruit (bw) :
achterover, achterwaarts, naar achteren, omgekeerd, rugwaarts, terug
retour (bw) :
terug

woordverbanden van ‘terug’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

weder:
terug

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Deze woorden duiden aan, dat eene beweging geschiedt in de richting van de achterzijde van een voorwerp of in eene richting tegenovergesteld aan eene vorige beweging. Achteruit, ruggelings en rugwaarts (de beide laatste alleen van personen gebezigd) drukken uit, dat het bewegende voorwerp zich daarbij niet omkeert, wat bij achterwaarts onbeslist gelaten wordt, terwijl naar achteren de plaats aanduidt waarheen men zich begeeft. Bij achteruit houdt men hetzelfde doel in het oog, bij naar achteren en achterwaarts verandert men van doel. Terug onderstelt het wederkeeren naar de plaats, vanwaar men gekomen is. In figuurlijken zin worden alleen achteruit en terug gebezigd. Als iemand achteruit gaat of achteruit krabbelt, blijft het oog gericht op hetgeen hij eerst poogde te naderen, en zal hij zoodra de gelegenheid schoon is, weder opnieuw trachten zijn doel te bereiken. Die terugtreedt of zich terugtrekt, wendt zich af en doet geene pogingen meer om zijn vorig voornemen te volvoeren.

weder, terug

Weder duidt eene herhaling aan met betrekking tot den tijd; terug eene herhaling niet betrekking tot de plaats, met andere woorden, eene achteruitgaande beweging, waardoor iets terug komt naar de plaats, vanwaar het gekomen is. Wederaankleeden, wederbeginnen, wederverschijnen, terugtreden, terugreizen, terugvallen, terugbegeven. Ook in die samenstellingen, waarin beide woorden gebruikt worden, blijft dit verschil voelbaar. Wederkeeren, terugkeeren (iemand keert terug naar zijn huis; zijne huisgenootcn zien hem wederkeeren); wederkoopen, terugkoopen; wedernemen; terugnemen; wederbrengen, enz.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 2:

weer, wederom, terug, over

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

terug
heen

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c