teuten

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

teuten (ww) :
babbelen, kletsen, wauwelen, zeuren
teuten (ww) :
dralen, talmen, treuzelen, zeuren
teuten (ww) :
draaien, treuzelen, tutten

als synoniem van een ander trefwoord:

kletsen (ww) :
babbelen, kakelen, keuvelen, klappen, kleppen, klessebessen, kouten, kwebbelen, kwekken, kwetteren, ouwehoeren, palaveren, parlevinken, praten, ratelen, reppen, snateren, tateren, teuten
zaniken (ww) :
dreinen, drenzen, emmeren, jengelen, kutkammen, leuteren, malen, meieren, mekkeren, melken, teuten, zagen, zeiken, zemelen, zeuren, zeveren, ziegezagen
kwebbelen (ww) :
babbelen, kleppen, klessebessen, kletsen, kwekken, leuteren, ouwehoeren, ratelen, snateren, teuten
kwekken (ww) :
kakelen, kleppen, klessebessen, kletsen, kwaken, kwebbelen, leuteren, ouwehoeren, teuten
talmen (ww) :
aarzelen, draaien, dralen, dreutelen, marren, teuten, treuzelen, uitstellen
treuzelen (ww) :
draaien, dralen, dreutelen, hangen, sammelen, talmen, teuten, traineren
dralen (ww) :
aarzelen, draaien, dreutelen, talmen, teuten, treuzelen
draaien (ww) :
aarzelen, dralen, dreutelen, talmen, teuten, treuzelen
babbelen (ww) :
teuten, zwammen

woordverbanden van ‘teuten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 251:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

teuten
opschieten, voortmaken

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0062 c