verleden

als woordenboektrefwoord:

verleden:
bn. vorige.
verleden:
o. wat vroeger was.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

verleden (zn) :
achtergrond, antecedent, doopceel, geschiedenis, historie, verleden tijd, vroegere tijd
verleden (bn) :
afgelopen, jongstleden, laatstleden, vervlogen, voorbij, voorbijgegaan, voorlaatst, voorleden, vorig, vroeger

als synoniem van een ander trefwoord:

afgelopen (bn) :
af, afgedaan, fini, gedaan, klaar, op, uit, verleden, verlopen, verstreken, voltooid, voorbij
vroeger (bn) :
gewezen, verleden, voorafgaand, voorbij, voormalig, vorig
jongstleden (bn) :
afgelopen, laatstleden, verleden, voorbij, vorig
voorbij (bn) :
jongstleden, laatstleden, verleden
antecedent (zn) :
precedent, verleden, voorafgaand feit, voorgeschiedenis
historie (zn) :
levensverhaal, lotgevallen, verhaal, verleden
achtergrond (zn) :
afkomst, basis, verleden

woordverbanden van ‘verleden’ grafisch weergegeven

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

verleden
heden, toekomst, verschiet, volgend

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c