verminderen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

verminderen (ww) :
verlagen, begrenzen, verkleinen, minimaliseren, terugdringen, reduceren, inperken
verminderen (ww) :
dalen, afnemen, zakken, teruglopen, minder worden, slinken, luwen, achteruitgaan

als synoniem van een ander trefwoord:

afnemen (ww) :
ophouden, dalen, verminderen, zakken, minderen, aflopen, bedaren, afzakken, gaan liggen, teruglopen, minder worden, verslappen, inkrimpen, slinken, uitdoven, tanen, luwen, verflauwen, achteruitgaan
bedaren (ww) :
verminderen, afnemen, afkoelen, kalmeren, rustig worden, stil worden, gaan liggen, dimmen, tot rust komen, verstommen, luwen, zich matigen
matigen (ww) :
verminderen, kalmeren, beperken, dempen, verzwakken, minderen, verzachten, verdoezelen, temperen, stillen, lenigen, milderen
begrenzen (ww) :
verminderen, markeren, verkleinen, inkrimpen, inperken, limiteren, indammen, afpalen, termineren
dalen (ww) :
verminderen, afnemen, lager worden, teruglopen, minder worden, neergaan, tanen, achteruitgaan
verzachten (ww) :
verminderen, kalmeren, verlichten, temperen, sussen, stillen, lenigen, vergoelijken
verlopen (ww) :
vervallen, verminderen, aflopen, verwateren, verslechteren, achteruitgaan
tanen (ww) :
verminderen, verbleken, dalen, afnemen, verslappen, slinken, verflauwen
vallen (ww) :
vervallen, verminderen, dalen, zakken, zinken, inzakken, kelderen
reduceren (ww) :
verminderen, beperken, minderen, verkleinen, terugbrengen
verkoelen (ww) :
verminderen, afzwakken, bekoelen, verflauwen
teruglopen (ww) :
verminderen, dalen, inzakken, achteruitgaan
verzachten (ww) :
verminderen, afzwakken, verdunnen, matigen
zakken (ww) :
verminderen, dalen, afnemen, zinken, vallen
luwen (ww) :
verminderen, afnemen, kalmeren, bedaren
verlagen (ww) :
verminderen, verkleinen, minimiseren
kleineren (ww) :
verminderen, verzachten, verkleinen
minimaliseren (ww) :
verlagen, verminderen, verkleinen
korten (ww) :
verminderen, aftrekken, inhouden
miniseren (ww) :
verlagen, verminderen, beperken
inkrimpen (ww) :
verminderen, doen afvloeien
slijten (ww) :
verminderen, verzwakken
interen (ww) :
verminderen, verarmen
bekoelen (ww) :
verminderen, afnemen
smelten (ww) :
verminderen, opraken
aftrekken (ww) :
verminderen
minderen (ww) :
verminderen

woordverbanden van ‘verminderen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

afnemen, luwen, verminderen, vervallen

Afnemen en verminderen zijn synoniem met luwen, voor zooverre zij van de gesteldheid van wind of weder gebruikt worden. Van den wind gebruikt, zegt luwen dat de eerst hevige wind vermindert of gaat liggen; van het weder, dat de koude zich minder doet gevoelen. In overdrachtelijke beteekenis wordt het ook gebruikt voor het verminderen van gevaar; verder voor het kleiner of minder worden in omvang, hoedanigheid of hoeveelheid. Tegenover afnemen staat toenemen, tegenover verminderen staat vermeerderen. Verminderen is minder worden; door den comparatief, welke er aan ten grondslag ligt, wordt reeds uitgedrukt dat de toestand, waarin iets verkeert, vergeleken wordt met een vorigen toestand, terwijl men bij afnemen alleen de werking, die op het oogenblik plaats heeft, in het oog houdt. Gaat het afnemen sterk voort, zoodat er zich sporen van geheele ineenzinking of te niet gaan van de zaak of den persoon beginnen te vertoonen, dan wordt het vervallen. Afneming van krachten kan licht tot verval van krachten overgaan. Hun omzet neemt af, doch hun handelsgeest vermindert niet.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

afnemen, vervallen, verminderen

Kleiner worden.

Verminderen ziet op het kleiner worden van omvang of grootte, vergeleken bij een vroegeren toestand en heeft meer bepaald op één geval betrekking: Door den brand is zijn rijkdom verminderd. Afnemen is het langzaam minder worden en stelt vooral dat minder worden op dit oogenblik op den voorgrond: zijn aanzien neemt af. Vervallen is: de vroegere kracht of beteekenis verliezen, zoodat de ondergang onvermijdelijk wordt: Verval van krachten; een vervallen grootheid.

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

verminderen
doorzetten, toenemen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.004 c