verschuiven

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

verschuiven (ww) :
opschorten, uitstellen, verleggen, verplaatsen, verzetten
verschuiven (ww) :
opschorten, suspenderen, uitstellen
verschuiven (ww) :
afglijden

als synoniem van een ander trefwoord:

verplaatsen (ww) :
bewegen, omzetten, overbrengen, overdragen, overleveren, overplaatsen, overzetten, transfereren, transporteren, verhangen, verleggen, verschikken, verschuiven, vervoeren, verzetten
bewegen (ww) :
aandrijven, gaan, moveren, roeren, tijgen, trillen, verplaatsen, verroeren, verschuiven, verwikken, voortbewegen, zich roeren
uitstellen (ww) :
ophouden, opschorten, opschuiven, schorsen, talmen, temporiseren, verdagen, verschuiven, vertragen
verzetten (ww) :
afleiden, omzetten, verleggen, verplaatsen, verschuiven
afschuiven (ww) :
verschuiven, wegschuiven
afglijden (ww) :
afzakken, verschuiven

woordverbanden van ‘verschuiven’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

opschikken, opschuiven, verschuiven

Door schuiven van plaats (doen) veranderen. De beide eerste woorden duiden aan, dat het verschuiven dient om plaats in te ruimen voor iets anders. Opschikken wordt alleen van personen en intransitief gebruikt; opschuiven wordt vooral van levenlooze voorwerpen gebezigd. Verschuiven, zoowel figuurlijk als letterlijk, beteekent alleen door schuiven van plaats doen veranderen. Als u een beetje opschikt, is er nog wel plaats in de bank. Schuif die papieren wat op, ik heb hier geene ruimte. De kast werd een eindje verschoven. Het feest werd verschoven.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 205:

uitstellen, verschuiven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c