verzoenen

als woordenboektrefwoord:

verzoenen:
(verzoend), de vriendschap herstellen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

verzoenen (ww) :
goedmaken, schikken, bijleggen, berusten, vrede sluiten, reconciliëren, de hand reiken, conciliëren

als synoniem van een ander trefwoord:

amortiseren (ww) :
aflossen, goedmaken, verzoenen, inlossen, tenietdoen, delgen

woordverbanden van ‘verzoenen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Terwijl bevredigen, stillen en verzoenen transitief gebruikt worden, wordt bedaren niet anders dan intransitief gebruikt. Om het transitieve hiervan uit te drukken bezigt men doen bedaren of tot bedaren brengen. Stillen is de rust doen wederkeeren. Jezus stilde den storm. Bedaren is het langzamerhand afnemen van beweging, van onrust. Het weder bedaart. Bevredigen en ver zoenen kunnen alleen van personen gebezigd worden. Bevredigen is onrustige gemoederen tevreden stellen; verzoenen zegt meer, en onderstelt het geheel wegnemen van datgene, wat de goede verstandhouding tusschen twee partijen verstoorde. Het gebruik dezer woorden blijkt voorts uit den volgenden zin: Zoodra het oproer gestild was, en de gemoederen eenigszins tot bedaren waren gekomen, trachtte de regeering hare tegenstanders te bevredigen, en reikte hun de hand der verzoening.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 345:

bevredigen, stillen, verzoenen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c