voltooien

als woordenboektrefwoord:

voltooien:
(voltooid), geheel afwerken.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

voltooien (ww) :
afronden, eindigen, afmaken, beëindigen, volmaken, voleindigen, voleinden
voltooien (ww) :
afwerken, gereedmaken, perfectioneren
voltooien (ww) :
volbrengen, voltrekken, volvoeren

als synoniem van een ander trefwoord:

afronden (ww) :
afwerken, afbouwen, voltooien, afwikkelen, eindigen, afmaken, beëindigen, finishen, afkrijgen, completeren, vervolmaken, klaarkrijgen, de laatste hand leggen aan, volvoeren, voleindigen, voleinden
eindigen (ww) :
afwerken, ophouden, afronden, stoppen, besluiten, voltooien, afbreken, klaarkomen, afhandelen, afsluiten, afmaken, sluiten, beëindigen, uitscheiden, einden, termineren, een eind maken, voleindigen
beëindigen (ww) :
afronden, ophouden, afwerken, afbouwen, volbrengen, besluiten, voltooien, afbreken, bijleggen, uitmaken, eindigen, afzien van, afsluiten, afmaken, opheffen, sluiten, afkappen, stopzetten, afzoenen
besluiten (ww) :
stoppen, voltooien, eindigen, afsluiten, afmaken, beëindigen, termineren
afmaken (ww) :
afwerken, afronden, voltooien, beëindigen, termineren
afwerken (ww) :
volbrengen, voltooien, eindigen, afmaken, beëindigen
eindigen (ww) :
volbrengen, voltooien, voleinden
afbouwen (ww) :
afwerken, voltooien
gereedmaken (ww) :
voltooien
perfectioneren (ww) :
voltooien

woordverbanden van ‘voltooien’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iets ten einde toe verrichten. Eindigen drukt eenvoudig uit, dat het einde van iets bereikt wordt, 't zij dat men er opzettelijk een eind aan maakt, 't zij, dat men het bereikt door het het laatste gedeelte aan het geheel toe te voegen. Het was bijna posttijd; hij eindigde dus zijn brief, hoewel hij lang niet alles had geschreven, wat hij van plan was. We hebben ons werk geëindigd. Ten einde brengen zegt, zonder meer, dat men aan een voorgenomen of opgedragen arbeid heeft gedaan, wat men er aan doen kon; het laat in 't midden of dit einde goed, dan wel verkeerd is. Hij heeft zijn arbeid ten einde gebracht, maar men moet niet vragen hoe. Volbrengen en volvoeren drukken uit, dat men geregeld voortwerkt aan eene opgedragen of voorgenomen taak, meestal met het bijdenkbeeld, dat er veel moeite aan verbonden is. Volbrengen ziet meer op de werking, volvoeren op het voortbrengsel daarvan. Ditzelfde geldt van afdoen en afmaken, die te kennen geven, dat er aan de zaak of den arbeid niets meer te doen overblijft. „Het is volbracht." Hij volbrengt zijne moeilijke taak met geduld en opgewektheid. Hij wist den hem gegeven last te volvoeren ondanks aller tegenwerking. Ik moet nog een opstel afmaken, dan is mijne taak afgedaan. Voltooien, voleindigen en het deftige voleinden geven te kennen, dat het laatste gedeelte van iets verricht wordt, maar met het bijdenkbeeld van daardoor teweeggebrachte volkomenheid. Zij laten zich dus alleen in die gevallen gebruiken, waarin onze werkzaamheid tot de eene of andere schepping heeft geleid, en wel bepaaldelijk tot eene zoodanige, waarvoor eene niet geringe mate van talent of kunstvaardigheid en volharding vereischt wordt. De Keulsche dom bleef jarenlang onvoltooid. De Heere zal het voor mij voleindigen. (Ps. 138 : 8).

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 274:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.005 c