wassen

als woordenboektrefwoord:

wassen:
(wies of waste, gewassen), met water reinigen.
wassen:
(wies, gewassen), groeien, in grootte toenemen.
wassen:
(waste, gewast), met was bestrijken.
wassen:
bn. van was : wassen beeldjes.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

wassen (ww) :
aangroeien, groeien, hoger komen, stijgen, tieren, toenemen, zwellen
wassen (ww) :
afwassen, plodderen, reinigen, schoonmaken, spoelen, uitwassen
wassen (ww) :
schudden

als synoniem van een ander trefwoord:

toenemen (ww) :
aangroeien, aanwakkeren, aanwassen, aanzwellen, beginnen op te zetten, groeien, klimmen, lengen, meerderen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opkomen, oplopen, opsteken, rijzen, stijgen, uitdijen, vergroten, verhevigen, verhogen, vermeerderen, versterken, wassen, zich uitbreiden
schoonmaken (ww) :
afbijten, afborstelen, afdoen, afnemen, afspoelen, afvegen, boenen, kuisen, leeghalen, ontsmetten, opkuisen, opschonen, poetsen, reinigen, schrobben, schuren, spoelen, stoffen, uitbaggeren, uitmesten, vagen, vegen, wassen, zuigen, zuiveren
groeien (ww) :
aangroeien, aanwassen, grootgroeien, meerderen, omhooggaan, ontwikkelen, opkomen, opschieten, opzwellen, rijpen, schieten, stijgen, toenemen, vermeerderen, wassen, zich uitbreiden
stijgen (ww) :
aangroeien, aantrekken, aanwassen, groeien, klimmen, meerderen, omhooggaan, omhoogkomen, opgaan, opklimmen, opkomen, oplopen, rijzen, toenemen, vermeerderen, wassen
aangroeien (ww) :
aanwassen, aanzwellen, groeien, meerderen, ophopen, oplopen, opstapelen, stijgen, toenemen, uitdijen, vermeerderen, wassen
reinigen (ww) :
kuisen, opknappen, purificeren, schonen, schoonmaken, schoonwassen, schrobben, stomen, vagen, vegen, wassen, zuiveren
inwrijven (ww) :
besmeren, boenen, frotteren, insmeren, wassen, wrijven
tieren (ww) :
aarden, floreren, gedijen, groeien, wassen
aanwassen (ww) :
aanzwellen, toenemen, uitdijen, wassen
schudden (ww) :
mêleren, wassen
poedelen (ww) :
baden, wassen
baden (ww) :
wassen

woordverbanden van ‘wassen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

groeien, gedijen, wassen

Alle drie geven een toenemen in omvang of grootte te kennen. Gedijen is eigenlijk zich uitzetten, en heeft vervolgens de beteekenis gekregen van grooter worden en voorspoedig groeien. Groeien is in omvang toenemen, allengs grooter of langer worden. Wassen is oorspronkelijk sterker worden, toenemen in kracht, en vervolgens, dewijl dit er meestal mede gepaard gaat, toenemen in grootte en hoogte. In deze laatste beteekenis wordt wassen — niet echter groeien en gedijen — ook van anorganische zaken gebruikt; b.v. van water kan men ook wassen gebruiken voor hooger worden; van getallen, hoewel hiervoor meer toenemen gebruikt wordt, kan men aangroeien en aanwassen zeggen; het aantal, de menigte groeit aan, wast aan. Het zand gedijt, de kiem wast, eindelijk groeit de plant.

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0051 c