woonplaats

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

woonplaats (zn) :
thuis, verblijf, verblijfplaats, woning, woon, woonst, zetel
woonplaats (zn) :
domicilie, lokaliteit, residentie, woonstede, woonstee
woonplaats (zn) :
huiskamer, woonkamer

als synoniem van een ander trefwoord:

woning (zn) :
appartement, behuizing, domicilie, flat, honk, huis, onderdak, tehuis, thuis, verblijf, verblijfplaats, woon, woongelegenheid, woonhuis, woonplaats, woonruimte, woonst
thuis (zn) :
domicilie, haardstede, honk, huis, tehuis, woning, woonplaats
zetel (zn) :
bank, stoel, troon, verblijfplaats, woonplaats, zitplaats
nederzetting (zn) :
kolonie, vestiging, volksplanting, woonplaats
lokaliteit (zn) :
buurt, buurtschap, dorp, gehucht, woonplaats
adres (zn) :
tehuis, verblijfplaats, woonplaats

woordverbanden van ‘woonplaats’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

woonplaats, verblijfplaats

In juridischen zin is woonplaats de plaats waar men zijn hoofdverblijf houdt. Voor minderjarigen is het de plaats, waar hun voogd woont, al wonen zij zelf elders; voor getrouwde vrouwen de woonplaats van den man. Verblijfplaats is volgens de wet de plaats, waar men zich werkelijk ophoudt. Een minderjarig student heeft zijn verblijfplaats in zijne academiestad, maar zijn woonplaats, waar zijn vader of voogd woont.

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c