zemelen

als woordenboektrefwoord:

zemelen:
mv. gemalen korenbolsters.
zemelen:
(gezemeld), zemelknopen, zeuren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zemelen (ww) :
zeuren, zeiken, zaniken, temen, drenzen

als synoniem van een ander trefwoord:

zeuren (ww) :
kwijlen, klagen, kloten, vervelen, klooien, mekkeren, mieren, melken, donderen, zagen, klieren, zeiken, malen, zieken, jammeren, ouwehoeren, drammen, jengelen, kankeren, emmeren, zijn beklag doen over, zaniken, neuzelen, reutelen, zemelen, zeveren, dreinen, lazeren, mauwen, jeremiëren, kutkammen, zich beklagen over, ziegezagen, zemelknopen, kwezelen, meieren, palaveren, simmen, mekken, drenzen, urmen
zaniken (ww) :
mekkeren, melken, zeuren, zagen, zeiken, malen, leuteren, jengelen, emmeren, zemelen, zeveren, dreinen, teuten, ziegezagen, kutkammen, meieren, drenzen
ouwehoeren (ww) :
kletsen, lullen, kwebbelen, leuteren, zwammen, zwetsen, zaniken, bazelen, zemelen, wauwelen, dazen, beuzelen
urmen (ww) :
klagen, mekkeren, mieren, zeuren, piepen, zaniken, zemelen, miepen
kwezelen (ww) :
zeuren, zemelen, femelen

woordverbanden van ‘zemelen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0083 c