zwetsen

als woordenboektrefwoord:

zwetsen:
(gezwetst), pochen, opsnijden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zwetsen (ww) :
kletsen, bazelen, raaskallen, wauwelen, dazen, beuzelen
zwetsen (ww) :
opscheppen, leuteren, opsnijden, snoeven, grootspreken

als synoniem van een ander trefwoord:

kletsen (ww) :
onzin verkopen, lullen, razen, leuteren, zwammen, zwetsen, bazelen, raaskallen, zeveren, wauwelen, dazen, beuzelen
ouwehoeren (ww) :
kletsen, lullen, kwebbelen, leuteren, zwammen, zwetsen, zaniken, bazelen, zemelen, wauwelen, dazen, beuzelen
zwammen (ww) :
kletsen, doorslaan, leuteren, zwetsen, neuzelen, bazelen, raaskallen, wauwelen, oreren, dazen, zwatelen
kleppen (ww) :
praten, ratelen, kletsen, klappen, babbelen, klepperen, zwetsen, snateren, keuvelen
dazen (ww) :
zwammen, zwetsen, raaskallen

woordverbanden van ‘zwetsen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c