N.B. De resultaten hieronder komen van derde partijen. Zie ook resultaten uit onze eigen synoniemendatabank voor voorbijgaan.
voorbijgaan (ww):
passeren(nl) (erga) langs een bepaald punt gaan.
(fr) Finir, cesser.
(fr) Aller d’un lieu à un autre.
(fr) S’écouler.
(pl) —.
(pl) —., gaan(fr) Aller d’un lieu à un autre.
(fr) Finir, cesser.
(fr) S’écouler., oversteken(fr) Finir, cesser.
(fr) Aller d’un lieu à un autre.
(fr) S’écouler., voorbijglijden(fr) S’écouler.
(fr) Aller d’un lieu à un autre.
(fr) Finir, cesser., voorbijlopen(fr) Aller d’un lieu à un autre.
(fr) S’écouler.
(fr) Finir, cesser., doodgaan(en) to elapse.
(en) to go by, over, or through., doorgaan(en) to elapse.
(en) to go by, over, or through., gebeuren(en) to elapse.
(en) to go by, over, or through., heengaan(en) to elapse.
(en) to go by, over, or through., overgaan(en) to elapse.
(en) to go by, over, or through., overlijden(en) to elapse.
(en) to go by, over, or through., slagen(en) to go by, over, or through.
(en) to elapse., trokken(ru) мимо.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com