bode

als woordenboektrefwoord:

bode:
m. en v. (-n), afgezant; postbode ; dienstbode.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bode (zn) :
boodschapper, afgezant
bode (zn) :
dienaar, bediende
bode (zn) :
pedel

als synoniem van een ander trefwoord:

dienaar (zn) :
knecht, loopjongen, hulp, oppasser, bediende, dienstbode, bode, butler, diender, huisknecht, dienstknecht
bediende (zn) :
knecht, dienaar, hulp, dienstbode, bode, lakei, lijfknecht, page, huisknecht, dienstknecht
besteller (zn) :
bezorger, postbode, loopjongen, bode, rondbrenger
gezant (zn) :
boodschapper, bode, heraut

woordverbanden van ‘bode’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Alle woorden duiden iemand aan, die in dienst van een ander staat. Dienaar is eigenlijk het algemeene woord en duidt ieder aan, die dient. Bediende duidt in het algemeen iemand aan, die voor loon dient. Door dienstboden verstaat men hoofdzakelijk de bij iemand inwonende vrouwelijke personen, die voor loon huiselijke werkzaamheden verrichten. Dienaar is deftiger dan bediende of dienstbode en veronderstelt een voornamer of gewichtiger werkkring; vandaar dat het gebezigd wordt in samenstellingen als kamerdienaar, gerechtsdienaar, staatsdienaar, enz. Bode is de benaming voor de dienaren aan openbare inrichtingen, ais b.v. het stadhuis, provinciaal gouvernement, een ministerie, terwijl de dienaar, die daar bij den minister dienst doet, kamerbewaarder genoemd wordt. Bij knecht staat het denkbeeld van persoonlijke afhankelijkheid meer op den voorgrond; dit is in nog sterkere mate het geval met lakei, dat vroeger voetknecht of lijf-knecht beteekende, die de livrei of de kleeren met wapenkleuren van zijn heer droeg. In figuurlijken zin duidt knecht iemand aan, die geen vrijen zelfstandigen wil heeft, letterknecht; dienaar wordt in beleefdheidsformules, als uw dw. dienaar, gebruikt.

Onder boodschapper verstaat men meer een persoon, die voor een enkele maal eene tijding overbrengt of iets moet aankondigen; onder bode een persoon, die het bodeambt bekleedt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 382:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c